Deelnemers in de kijker

Deelnemers in de kijker!

Deze organisaties stippelden alvast een boeiend parcours uit. Ontdek waarom je bij hen langs moet gaan!

Maureen zet de zorg in de kijker

Woonzorg Samen Ouder doet opnieuw mee aan Dag van de Zorg en zet graag de zorg in de kijker. Nieuwe medewerkers en bewoners zijn er meer dan welkom vindt Maureen. Verbinden en ontmoeten staat dan ook centraal op deze dag.

Caroline vaart een nieuwe koers

Caroline van revalidatieziekenhuis Koningin Elisabeth Instituut Oostduinkerke wil graag meer bekendheid in de regio en wil de nieuwe koers die ze varen in het daglicht zetten. Ze heet dan ook graag professionelen, scholen, ziekenhuizen en woonzorgcentra in de buurt welkom.

De tiende keer van Katleen

Katleen van Zonnelied Roosdaal is een oude rot in het vak en doet al voor de tiende keer mee aan Dag van de Zorg. Ze wil laten zien welk werk er dagelijks gebeurt met mensen, tussen mensen en voor mensen.

Spring eens binnen bij Vera

DVC Heilig Hart Deinze zet de deuren open op Dag van de Zorg. Vera wil hiermee de gehandicaptensector meer in de kijker zetten. Ook wil ze graag dat sollicitanten van allerlei eens komen kijken, voelen en ervaren of deze sector iets voor hen kan zijn.

Christoph geeft bloemen

Onze trouwe partner Liantis ondersteunt graag de zorg- en welzijnssector. Christophe vindt het belangrijk om de zorg- en welzijnssector in de bloemetjes te zetten. Dag van de Zorg is hiervoor het moment om de schoonheid van het beroep in de kijker te zetten.

Candice is blij

Onze ambassadeur van zorg en welzijn kijkt uit naar Dag van de Zorg 2023. Het is een unieke kans om de schoonheid van de sector in de kijker te zetten. Laat zien waar we schitteren op vele domeinen en laat zien waar we elke dag fier op zijn.

De eerste keer van Fran

Dag van de Zorg 2023 wordt spannend voor Fran en CAW Antwerpen. Zij doen voor de eerste keer mee aan Dag van de Zorg. Ze zullen hun eigen werking in de kijker zetten en verbinding zoeken met partners uit het grote zorgnetwerk.

Kaat bouwt een feestje

Kaat en Familiezorg Oost-Vlaanderen hebben iets te vieren. In 2023 bestaat de gezinsorganisatie 75 jaar én sinds kort verblijven ze ook in een gloednieuw huis in Gent. De gastenlijst is lang en de goesting groot om op 19 maart de deuren te openen en alle bezoekers feestelijk te ontvangen.

Ann zoekt huisgenoten

‘Huize Iris’, wat is dat? Daar wil Ann een antwoord op geven tijdens de Dag van de Zorg. Als kleinschalig wooninitiatief voor volwassenen met een mentale beperking wil Huize Iris graag wat meer in the picture komen. Én in de nieuwbouw die binnenkort opent, zijn nog extra kamers, plaats dus voor nieuwe huisgenoten.

De positieve bril van Ruth

Ruth is een positivo. Samen met Zorgbedrijf Meetjesland wil ze op Dag van de Zorg 2023 tonen wat voor mooie dingen er gebeuren in de zorg- en welzijnssector. Ze hoopt vooral de jeugd te ontmoeten en hen warm maken voor een job in zorg en welzijn.

De buren van Muriel

Muriel van Alexianen Zorggroep Tienen wil graag de buurtgerichte zorg voorstellen aan het brede publiek. Ze wil tonen wat ze allemaal doen en wil buiten de muren van het woonzorgcentrum treden.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws bij
Dag v/d Zorg? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.


                                                         


Erika Vlieghe

“Ik wil de mensen zo veel mogelijk  hoop  geven” 

Erika Vlieghe doet samen met vrijwilliger Marc intern rolstoelvervoer

Enthousiaster dan Marc kom je ze zelden tegen. Als vrijwilliger brengt hij rolstoelpatiënten na hun therapie terug naar hun kamer in revalidatieziekenhuis RevArte. Prof. dr. Erika Vlieghe liep mee en duwde zelf ook de rolstoel vooruit. “Doordat vrijwilligers die taak nu overnemen, kunnen we meer therapietijd aan onze revalidanten bieden”, weet vrijwilligers-coördinator An Van Overloop. 

Het gonst van de bedrijvigheid in de grote kine-revalidatiezaal van RevArte, het revalidatieziekenhuis waar jong en ouder aan de weg timmert richting zelfredzaamheid na een recente beroerte, amputatie, dwarslaesie of heupprothese. Dat gebeurt niet zonder ‘bloed, zweet en tranen’, want de weg naar herstel is vaak lang en bezaaid met obstakels, dat zal ons straks duidelijk worden. 

Verpleegkundig directeur Bart Van Dijck en diensthoofd patiëntenbegeleiding Greet Van Mechelen maken ons meteen wegwijs in de werking van het revalidatieziekenhuis. Bart: “RevArte biedt residentiële revalidatiezorg aan met focus op vijf diagnosegroepen: niet-aangeboren hersenletsel (o.a. beroerte, hersentrauma), amputatie, dwarslaesie (ruggenmergletsel), locomotorische aandoening (o.a. knie- en heupprothese) en Post Intensive Care Syndrome (PICS). PICS is gericht op m/v die lang op intensieve zorgen verbleven, sinds covid is dit soort revalidatie enkel toegenomen. Naast onze 194 gehospitaliseerde patiënten bieden we ook zorg aan patiënten die ambulant (in dagrevalidatie) komen en is er ook nog een geriatrisch dagziekenhuis. Onze verwijzers zijn bijna altijd acute ziekenhuizen. Vaak nemen onze revalidanten hun rugzak met andere pathologieën (diabetes, hart- en vaatziekten …) mee, wat de revalidatie soms complex maakt.” 

Gebrek aan centen en plaatsen

Hoelang iemand in RevArte blijft, hangt af van het type aandoening, de snelheid waarmee iemand revalideert maar ook de thuissituatie. Bart: “Wie geplande operaties ondergaat, zoals een knie- of schouder-prothese, zal hier vier tot zes weken verblijven. Revalidanten met een dwars-laesie of een beroerte blijven hier een aantal maanden. De thuissituatie van de revalidant speelt een grote rol. Soms moet een huis compleet aangepast worden aan de nieuwe situatie.”

“Klopt, zegt Greet Van Mechelen, diensthoofd patiëntenbegeleiding. “Ons team volgt de thuissituatie nauw op met onze sociale dienst. De ontslagvoorbereiding start eigenlijk al bij opname. We gaan indien nodig op huisbezoek in het kader van woonadvies voor aanpassingen en hulpmiddelen. Soms moeten we samen met de revalidant een nieuwe woning zoeken, of ze kunnen niet terug naar huis en komen op een wachtlijst terecht voor een voorziening die specifieke zorg kan bieden. Dat kan een hele poos duren en is gelinkt aan wetgeving en budgetten. In het slechtste geval moeten we jongere revalidanten doorverwijzen naar een woonzorgcentrum. We kunnen onze revalidanten hier immers geen twee jaar laten verblijven, dat laat de nomenclatuur niet toe. Er is sowieso te weinig financiering om op korte termijn alle mensen een goede plek te bieden. Schrijnend is dat er soms wel ergens een plaatsje in een instelling is, maar er geen (persoonsvolgend) budget beschikbaar is.” 

“Ik weet wat de patiënten meemaken, want ik heb hier zelf gelegen na een hersenberoerte.” – Vrijwilliger Marc

RevArte heeft naast het revalidatieziekenhuis voor volwassenen ook een Centrum voor Jonge Revalidanten tussen zestien en dertig, waar jonge mensen worden opgenomen na een recent verworven letsel ten gevolge van een ongeval (bijv. verkeers-, recreatie-, sport- of arbeidsongeval) of een recente ingreep. “Daar is die de integratie zo mogelijk nog belangrijker, naar werk of school toe. De jongeren trekken zich gelukkig enorm aan elkaar op”, weet Greet.

Meer therapietijd dankzij vrijwilligers

Hoog tijd om naar de grote revalidatiezaal te gaan, het vertrekpunt van Erika’s ‘job’ het komende uur. Vrijwilliger Marc Van den Bergh, geflankeerd door vrijwilligers-coördinator An Van Overloop, popelt van enthousiasme. Meteen begint hij zijn taken uit te leggen aan Erika. “Als de revalidanten hun therapie voltooid hebben, zetten ze die hier (toont twee rechthoeken, afgebakend door rode markeringen op de vloer, red.) en brengen wij hen terug naar hun kamer”, vertelt hij.

“Jij doet waarschijnlijk heel veel stappen op een dag”, antwoordt Erika.

“Dat loopt inderdaad behoorlijk op, maar het is zo leuk om te doen. Ik weet ook wat de patiënten meemaken, want ik heb hier zelf gelegen na een hersenberoerte en ken dit huis van binnen en van buiten”, zegt hij zonder omwegen. “Ik ben blij dat ik nu iets kan teruggeven aan deze zorgorganisatie.” 

An, al zeven jaar begeleider van de vrijwilligers, glimlacht bij zoveel passie. “Wat Marc nu doet, zijn we vorig jaar pas opgestart. Zowel de vrijwilligers, revalidanten, therapeuten als medewerkers op de verpleegafdeling vinden dit echt een grote meerwaarde. Ik ben zelf ook kinesist; vroeger brachten we onze patiënten na onze therapie zelf naar de afdeling. Doordat
vrijwilligers die taak nu overnemen, kunnen we nu meer therapietijd aan onze revalidanten bieden.”

“En wij blijven zelf in beweging” lacht Marc. “Voor mij is dit nog steeds een stukje bewegingstherapie.” 

“Op twee uur doen ze tienduizend stappen”, weet An. “Marc doet trouwens nog andere taken, zoals de ‘zaterdagdienst’. Dan haalt hij patiënten op in hun kamer voor een sessie kinesitherapie. Indien er niemand moet gebracht worden, verzorgt hij de verdeling van de waterflessen op de kamers.” 

“Revalideren is soms bikkelhard”, merkt Erika op. “Ook als vrijwilliger is het niet altijd evident dat mensen hun hart luchten bij jou?”
“Klopt”, zegt Marc. “Maar je krijgt zoveel terug. Ik herinner me een vrouw die na drie maanden terug naar huis ging. Ik heb haar nadien nog even gebeld, ze was zo tevreden met dat telefoontje. Ik wil de mensen zo veel mogelijk hoop geven.” 

“Je voelt hier de positieve vibe, de wil van de revalidanten om beter te worden.”  – Prof. Dr. Erika Vlieghe

Zwoegen in het ‘sporthotel’

Genoeg gepraat, tijd voor actie. De eerste revalidanten staan klaar om naar hun kamer vervoerd te worden. Erika: “Dag mevrouw, mag ik u naar uw kamer brengen?” “Zeker, het is een eer, zegt Mia, een Limburgse. Of ze nu wil of niet, Erika Vlieghe is sinds de start van de coronacrisis een Bekende Vlaming. “Mevrouw Vlieghe, je hebt uitstekend werk geleverd”, horen we
meermaals in de wandelgangen.

Marc gidst ons door die gangen als een volleerde scout. “Nu gaan we alleen, maar soms gaat ook de ergotherapeut of kine mee tot op de kamer omdat ze de revalidanten vanuit de rolstoel zelf op hun bed leren schuiven met een plankje.”

Mia gleed een poosje terug uit aan haar brievenbus en viel. Verdict: breuk in het bovenbeen en dubbele breuk in de pols. Ze werd geopereerd in het Virga Jesse ziekenhuis In Hasselt en revalideert nu in RevArte. Ze krijgt kine van negen tot half twaalf, inclusief rustpauzes. “Van 13.15 tot 14.30 uur volgt een sessie ergotherapie., maar vooral de kine is zwaar”, lacht ze. “Ik start met opwarmingsoefeningen om het been soepel te maken, daarna ga ik fietsen, vervolgens doe ik zijwaartse oefeningen op de toestellen. Dit is hier echt een sport-hotel”, lacht ze. Maar ik ben hier heel tevreden, tijdens de therapie wordt er veel gelachen en ze geven je veel moed.”

Wanneer we in de kamer arriveren, geeft Marc een tip aan Erika. “Gewoonlijk doe ik altijd die voetstukken omhoog (toont het even) en zet ik de rolstoel tegen de muur zodat hij uit de weg staat.”

“Wat moeten vrijwilligers doen als er een rolstoelpatiënt het bewustzijn verliest?”, vraagt Erika. “Dan moeten we het nummer 6000 bellen. Op dit traject zijn natuurlijk altijd medewerkers in de buurt, maar je hebt als vrijwilliger wel een grote verantwoor-delijkheid, ja.”

Mensen aanvoelen is een kunst

Wanneer we terug naar beneden gaan, valt Erika’s oog op de prachtige binnentuin. “Hebben jullie ook activiteiten buiten?”, vraagt ze. “We hebben net een parcours aangelegd met verschillende ondergronden waar de therapeuten en patiënten bij mooi weer samen kunnen oefenen”, vertelt An. “Ook in deze binnentuin hebben we verschillende nivelleringen, om hen terug voeling te laten krijgen met de grond.”

We ontmoeten nog even Catharina, een Nederlandse die net een nieuwe heup heeft. “Mogen we jou ook nog vervoeren?”
“Ja, gezellig toch?”, zegt ze met Hollandse flair. “Zo’n nieuwe heup is niet niks potverdorie. Sommigen zijn in een paar weken ‘klaar’, maar ik heb zeker nog vijf weken revalidatie te gaan. Gelukkig heb ik tijd zat en heb ik het ook helemaal naar mijn zin hier.”

An benadrukt dat de vrijwilligers veel meer doen dan rolstoelvervoer (geeft ons een foldertje). “Op bijna elke afdeling is er een vaste vrijwilliger voor een luisterend oor of gesprek. Als therapeuten moeten wij ervoor zorgen dat de revalidanten revalideren, wij kunnen geen half uur vrijmaken voor een babbel, daarom is het fijn dat er afdelingsvrijwilligers zijn die die taak op zich nemen. We hebben zondags-vrijwilligers die ondersteuning en patiëntenvervoer  bieden bij de zondags-vieringen. Sommigen staan in voor de wekelijkse bibliotheek-ronde. Er zijn chauffeurs voor onze rolwagenbus bij huisbezoeken of daguitstappen van patiënten. Anderen begeleiden rolstoel-patiënten dan weer naar het UZA-ziekenhuis bij consultaties en we hebben natuurlijk ook vrijwilligers in de cafetaria. Onze pool telt zo’n 45 man, maar we kunnen er altijd nog meer gebruiken”, zegt An met een knipoog.

Wat is volgens haar de ideale vrijwilliger? An: “Hij moet vooral goed kunnen luisteren. Ex-patiënten willen hier soms starten als vrijwilliger, maar als ze zelf nog in hun verwerkingsproces zitten, is de tijd niet rijp voor vrijwilligerswerk.  Marc: Je moet vooral aanvoelen wat de patiënt kwijt wil zonder per se je eigen verhaal te willen vertellen. Sommigen praten liever over koetjes en kalfjes, anderen willen hun hele leven kwijt. En we hebben ook het recht om ‘neen’ te zeggen op een vraag van een revalidant of medewerker als dat niet tot ons takenpakket behoort.”

Tous ensemble, voor de revalidant

De tijd van Erika is beperkt, kinesist Marysol leidt ons nog even rond in de grote revalidatiezaal. Een revalidant traint de stabiliteit van zijn voetgewricht op een bosubal. “Ons enige contact met de aarde zijn onze voeten. Als die niet juist reageren, reageert heel ons lichaam fout”, doceert Marysol. “Elke kinesist heeft zijn eigen specialiteit: dwarslaesie, amputaties, etc. Vroeger behandelde iedereen alle patiënten, maar nu specialiseren we meer. Bij amputaties komen er bijvoorbeeld steeds nieuwe protheses op de markt. Jaarlijks volgen we ook opleidingen.”

Voor elke doelgroep werken artsen, specialisten, verpleeg- en zorgkundigen, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, sport- en bewegingstherapeuten, logo-pedisten, psychologen en maatschappelijk werkers samen in een gespecialiseerd multidisciplinair team. Marysol: “In deze revalidatiezaal werken vooral de kinesi-therapeuten en ergotherapeuten nauw samen. Bij een nieuwe schouder zorgen ergo’s ervoor dat de patiënten zich opnieuw zelf kunnen aankleden en wassen, wij zorgen eerder voor de mobiliteit en de kracht.”
“Je voelt hier de positieve vibe, de wil van de revalidanten om beter te worden.”

We nemen afscheid van Erika en vrijwilliger Marc. Bij RevArte organiseren ze elk jaar een bedankingsfeest (etentje en kleine attentie) voor hun vrijwilligers, waarop Marc meteen repliceert: “We krijgen die bedanking elke dag van onze revalidanten en zorgverleners, schrijf dat maar op.” Als ik An vraag of RevArte nog zou kunnen draaien zonder vrijwilligers, antwoordt ze na enige aarzeling: “Ik denk het niet.” “Ik denk het wel”, zegt Marc, maar dat gaat zeker ten koste van de kwaliteit.” Of hoe ook de vrijwilligers er elke dag mee voor zorgen dat er kleine mirakels gebeuren in RevArte. Want dat is elke revalidatie nu eenmaal, een klein wonder.

Zo word je vrijwilliger bij RevArte

Bij RevArte gaan ze niet over één nacht ijs bij de selectie van vrijwilligers. An Van Overloop: “Op www.revarte.be kan je je aanmelden als kandidaat-vrijwilliger. Daarna wordt de kandidaat-vrijwilliger uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dat eerste gesprek krijgt de kandidaat uitleg over de patiënten, welke soorten therapieën wij aanbieden en welke taken een vrijwilliger kan vervullen. Ik pols waar ze het liefst ingezet worden. Wie niet graag in gesprek gaat met iemand, zal ik die niet op een afdeling inzetten. We gaan met onze vrijwilligers graag in zee voor een langer engagement. Ze krijgen daarom een basiscursus en tips van de organisatie Present. De vrijwilliger ondertekent een contract van Present zodat hij verzekeringsmatig gedekt is en ook de discretieplicht en beroepsgeheim moet hanteren.

Prof. Dr. Erika Vlieghe
expert in infectieziekten en tropische geneeskunde
  • Diensthoofd algemene inwendige geneeskunde, infectieziekten en tropische geneeskunde van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen.
  • Doceert tropische geneeskunde en infectieziekten aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde en de Universiteit Antwerpen.
  • Stond twee jaar in de vuurlinie van de coronapandemie, als professor Infectiologie (UZ Antwerpen) en voorzitter van de GEMS (Groep van Experts voor de Management-strategie van Covid-19).
Marc Van den Bergh
vrijwilliger bij RevArte
  • Helpt sinds 2019 als vrijwilliger bij revalidatieziekenhuis RevArte.
  • Doet vooral intern ziekenvervoer, waarbij hij rolstoelpatiënten na hun therapie terug naar hun kamer op de afdeling brengt.
  • Kreeg zeven jaar geleden zelf een herseninfarct. “Dankzij de goede zorgen van RevArte ben ik er goed uitgekomen.” 

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws bij
Dag v/d Zorg? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.


                                                         


Wouter Torfs

“We hebben maar één regel: respect

Wouter Torfs en begeleider Dirk gaan samen aan de slag met kwetsbare jongeren

Verborgen aan de voet van de Hagelandse heuvel Beninksberg in de groene vallei van de Molenbeek bevindt zich Centrum Molenmoes. Wouter Torfs, nu nog CEO van Schoenen Torfs maar vanaf volgend jaar voorzitter van het Centrum Algemeen Welzijnswerk, maakt er deze namiddag kennis met de jongeren, begeleiders en vrijwilligers van het project Rizsas.

Wanneer we arriveren in Centrum Molenmoes is zowat iedereen druk aan de slag op het domein. Een groepje jongeren kapt versleten kasten in stukken, een vrijwilliger staat een picknicktafel af te schuren en enkele begeleiders werken hun administratie bij op het terras. We worden met open armen ontvangen door cöordinator Annick Haesendonck. “Heel fijn dat jullie er zijn! Let niet op de rommel, we zijn momenteel druk aan het opruimen omdat er morgen een grote groep mensen langskomt. Willen jullie iets drinken?”

“Hier kan en mag er heel veel maar moet er weinig.” – Dirk Timmermans

Rizsas is maar een van de vele projecten die gehuisvest zijn in Centrum Molenmoes. Centrum Molenmoes is dan weer een afdeling van De Wissel, een begeleidingsnetwerk voor kwetsbare jongeren en jonge gezinnen. Het project Rizsas focust zich specifiek op jongeren die geen aansluiting meer vinden in het reguliere onderwijs. “We bieden deze jongeren elke weekdag een plek waar ze tot rust kunnen komen en zichzelf kunnen ontplooien”, vertelt coördinator Annick. “We hebben een groot aanbod aan ateliers waar ze vrij aan de slag kunnen. Het leek ons een goed idee om Wouter vandaag te laten meelopen met Dirk. Hij is vandaag onze ‘vliegende begeleider’, wat betekent dat hij als het ware ‘rondvliegt’ tussen de jongeren en kijkt waar hij hen kan ondersteunen. Zie je dat zitten, Wouter?”

“Absoluut”, knikt Wouter opgetogen. “Dat klinkt als een boeiende uitdaging, laat maar komen! Ik kijk er al naar uit om de jongeren en jullie werking beter te leren kennen.”

Aanklampend maar nooit dwingend

Terwijl we wachten op Dirk – die naar het muziekatelier blijkt te zijn gevlogen – maakt Wouter kennis met conciërge en begeleider Tom, begeleidster Jolien en stagiaire Manon. “Ik ben hier vandaag ook op stage”, grapt hij. Bij Tom, Jolien en Manon zit ook Marie-Rose aan tafel. Zij is een gepensioneerde dame met een beperking die vlakbij woont in de Vlasselaar, een groepswoning voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij komt elke week twee halve dagen naar Centrum Molenmoes, want ze komt er graag en geniet van het gezelschap van de jonge mensen.

Even later komt er een man met uitgestoken hand op Wouter afgelopen. “Wouter, Dirk. Dirk, Wouter”, zegt Annick. “Aangenaam”, zegt Dirk. “Ik heb al veel over u gehoord!” “Hopelijk alleen maar goeie dingen”, lacht Wouter. “Vertel eens hoe ik jou vandaag kan en mag helpen?”

“Wel, je zit alvast in de juiste mindset, want hier kan en mag er heel veel maar moet er weinig”, legt Dirk uit. “We hebben eigenlijk maar één regel: respect. Daarnaast verwachten we van de jongeren eigenlijk enkel dat ze er bij zijn wanneer we samen starten en afsluiten. Als zij verder de hele dag met hun smartphone in de zetel willen hangen, dan is dat oké. Uiteindelijk worden ze dat toch beu en vinden ze vanzelf hun weg naar de ateliers. We werken wel aanklampend en blijven de jongeren vragen of ze zin hebben om deel te nemen aan een activiteit, maar we gaan hen nooit forceren of hen slecht laten voelen omdat ze een hele dag niets productief gedaan hebben. Dat hebben de meeste jongeren die hier komen al genoeg gehoord, en dat is vaak ook net waar ze op zijn vastgelopen.”

“Dit project heeft zoveel verschillende aspecten en is enorm creatief. Het is in de eerste plaats gefocust op mensen en hun talenten, niet op wat er misgaat.” – Wouter Torfs

Gelijkwaardigheid staat centraal

“Dit is de ruimte waar we elke dag beginnen en eindigen”, vertelt Dirk. “Elke ochtend gaat er iemand op de ‘voorzittersstoel’ zitten. Dat kan eender wie zijn: een jongere, een begeleider, een vrijwilliger … De persoon die plaatsneemt in die stoel, leidt die dag de overleg-momenten. ‘s Ochtends proberen we onze dag zoveel mogelijk structuur te geven. We hebben een aantal vaste ateliers zoals fitness, muziek, crea en dieren. Maar er is ook veel ruimte voor andere ideeën en activiteiten. Per activiteit wordt er een verantwoordelijke gekozen.”

“Stel nu dat de meerderheid in de voormiddag wil fitnessen, betekent dat dan dat iedereen mee moet naar het fitness-atelier?”, vraagt Wouter. “Want als begeleiders kunnen jullie natuurlijk ook maar op één plaats tegelijk zijn.”

“Wij kunnen ons inderdaad niet in twee splitsen, maar dat hoeft ook niet”, antwoordt Dirk. “Ook jongeren kunnen verantwoordelijk zijn voor een atelier. Gelijkwaardigheid is dan ook een van onze grootste principes. Zelfs als een activiteit niet op de planning staat, kan die alsnog plaatsvinden als daar tijd en ruimte voor is. Zo hadden we vandaag eigenlijk geen muziekatelier ingepland, maar nu zitten er daar toch twee jongeren. Daarnet was ik bij hen, maar ik weet dat ze onze studio genoeg kennen om ook zonder mij prima hun plan te trekken.”

“We baseren ons voor de werking van Rizsas op de institutionele pedagogie van Fernand Oury en Célestin Freinet”, licht Annick toe. “Die pedagogie richt zich op het indirect prikkelen van de verlangens van de jongeren. Om dat goed te kunnen doen, hangt veel af van de begeleiders. Zij moeten zich immers bewust zijn van hun eigen verlangens en moeten die zo gepassioneerd mogelijk kunnen overbrengen op de jongeren. Dat kan je ook niet leren uit een boek, maar enkel door te doen. Het zijn dan ook echt de begeleiders die hier het verschil maken.”

“Naast de atelierwerking hebben we een aantal vaste rollen die elke dag ingevuld moeten worden, en ook die verdelen we onder begeleiders, vrijwilligers en jongeren”, gaat Dirk verder. “Zo zijn er mensen die voor de lunch en de afwas zorgen, iemand die de telefoon opneemt, iemand die gasten onthaalt, iemand die indien nodig naar de winkel gaat enzovoort. Daarnaast hebben we ook wat specifiekere taken: omdat we vrijwilligers van over heel Europa hebben via het European Solidarity Corps, is er ook iemand verantwoordelijk voor vertalingen naar het Engels. Daarnaast is er ook nog de verantwoordelijke voor de bel: die wordt zes keer per dag geluid en zorgt voor structuur doorheen de dag.”

Zombie, zombie, zombie-ie-ie

“Hoe ben jij in dit project terechtgekomen?”, vraagt Wouter aan Dirk. “Ik ben filosoof van opleiding maar werkte voorheen eigenlijk voor een ander project van De Wissel en ben daarnaast ook muzikant. Trompet is mijn hoofdinstrument, maar ik speel ook piano en drum”, antwoordt hij. “Aha”, zegt Wouter. “Dat verklaart ook meteen waarom jij daarnet in het muziekatelier zat!” “Inderdaad”, lacht Dirk. “Speel jij een instrument?” “Helaas niet,” reageert Wouter, “maar ik zing wel graag.” “Ah, perfect”, zegt Dirk. “Net wat we nodig hebben in het muziekatelier!”

Dirk neemt ons mee naar de zolder boven het gebouwtje waar op het gelijkvloers de keuken zit. De muziek komt ons beneden al tegemoet: Zombie van The Cranberries. Boven zitten twee jongeren met een gitaar op hun schoot, vrijwilliger Manon zit achter de piano en Dirk vergezelt hen achter de drums. Wouter moet even zijn bril gaan halen om de tekst te kunnen lezen, maar nog geen tien minuten later staat hij ‘in your head, in your head, zombie, zombie, zombie-ie-ie’ te brullen alsof hij er al z’n hele leven lang voor aan het repeteren is.

“Rizsas focust zich specifiek op jongeren die geen aansluiting meer vinden in het reguliere onderwijs. We bieden hen elke weekdag een plek waar ze tot rust kunnen komen en zichzelf kunnen ontplooien.” – Annick Haesendonck

Wanneer de bel ons laat weten dat het tijd is voor het afsluitmoment, vragen de jongeren om nog snel één laatste keer het nummer te spelen voor we naar beneden gaan. “Je ziet het, Wouter, je zangtalent maakt al indruk!”, lacht Dirk.

Deelnemen is belangrijker dan winnen

Iedereen verzamelt in het vergaderlokaal voor het afsluitmoment. Alle taken worden overlopen en afgecheckt. Begeleider en voorzitter van de dag Jolien vraagt aan iedereen hoe hun dag is geweest. De antwoorden variëren van een simpele ‘goed’ tot uitgebreide beschrijvingen. “Wouter, hoe was jouw dag?”, vraagt Jolien wanneer hij aan de beurt is.

“Vanochtend heb ik een lange wandeling gemaakt met een goede vriend. Daarna ben ik naar hier gekomen, en ik moet zeggen dat ik enorm onder de indruk ben van jullie allemaal en van de werking van Rizsas”, vertelt Wouter. “Het project heeft zoveel verschillende aspecten en is enorm creatief. Het is in de eerste plaats gefocust op mensen en hun talenten, niet op wat er misgaat. Prachtig vind ik dat. Daarbovenop kreeg ik ook nog eens de gelegenheid om muziek te spelen en heb ik herontdekt hoé graag ik zing. Ik kan het niet heel goed, maar ik doe het wel graag. En als ik hier vandaag iets heb geleerd, is het wel dat dat het allerbelangrijkste is.”

“Wat mij zeker zal bijblijven is de schoonheid van het initiatief. Het is bewonderenswaardig hoe men in Centrum Molenmoes op een laagdrempelige manier opnieuw een perspectief biedt aan jongeren die niet gedijen in het klassieke onderwijssysteem. Het idealisme en de heldere visie van de begeleiders maken hier net verschil. Het is dankzij hun geloof in de talenten van deze jongeren dat zij ookopnieuw in zichzelf kunnen geloven. Ook van het multidimen-sionale aspect van het project ben ik erg onder de indruk. Het centrum legt de link naar bedrijven, betrekt buurtbewoners, maakt gebruik van de omliggende natuur … Het mag dan wel een kleinschalig initiatief zijn, het getuigt van enorm veel creativiteit en ondernemerschap.” – Wouter Torfs

Wouter Torfs,
CEO schoenen torfs
  • Gaat eind dit jaar op pensioen als CEO bij Schoenen Torfs.
  • Start in 2023 als voorzitter van het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW).
  • Werd tien keer Beste Werkgever van het Jaar.
  • Studeerde rechten.
  • Woont in Berlaar met zijn partner.
Dirk Timmermans,
begeleider bij Rizsas
  • Werkt nog maar sinds september in Centrum Molenmoes, was daarvoor begeleider bij OverKop Tienen, een ander project dat geleid wordt door De Wissel.
  • Speelt trompet bij Jaune Toujours en Condor Gruppe.
  • Studeerde muziek en filosofie.
  • Woont in Sint-Margriete-Houtem met zijn partner en hun drie kinderen.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws bij
Dag v/d Zorg? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.


                                                         


Leen Van Den Neste

“Het woord wijk staat duidelijk centraal in dit wijkgezondheidscentrum”

Leen Van den Neste en kinesist Andy laten samen Nieuw Gent bewegen

Voor deze Job Take Over trekken we naar de levendige sociale woonwijk Nieuw Gent. Leen Van Den Neste, CEO van vdk bank, loopt er enkele uren mee met kinesist Andy De Vos van Wijkgezondheidscentrum Nieuw Gent. Ze zetten samen in op het belang van bewegen én geven zelf het goede voorbeeld aan patiënten.

Het wijkgezondheidscentrum Nieuw Gent bevindt zich in een prachtige nieuwbouw die rust uitstraalt, zelfs met een goed-gevulde wachtzaal. Coördinator An Van de Walle en kinesist Andy De Vos ontvangen ons op de eerste verdieping om wat meer te vertellen over hun werking. Straks staat er immers een groepsles rond bewegen op de planning die bankdirecteur Leen Van Den Neste mee zal begeleiden.

 “Een van onze belangrijkste waarden is dat we multidisciplinair werken. Dat betekent dat we onder één dak zitten met heel wat diverse disciplines die allen nauw met elkaar samenwerken om de patiënten zo goed mogelijk van dienst te zijn”, vertelt Andy. “Huisartsen, verpleegkundigen, gezondheidspromotoren, maatschappelijk werkers, kinesisten, een diëtiste en een podologe verwijzen naar elkaar door indien nodig en wisselen onderling belangrijke informatie uit. Zo kunnen we steeds een zo goed mogelijke zorg op maat bieden.”

“We hebben trouwens ook een tandartsenpraktijk die zich in de voormalige directeurswoning van het oude gebouw van vdk bank bevindt”, valt An hem bij. “Wat een toeval! Gelukkig zitten jullie niet in de oude kluizenzaal”, lacht Leen. “Ook mooi hoor, maar dat zou misschien wat afschrikkend kunnen werken.”

Positief blijven communiceren

“Als wijkgezondheidscentrum ontvangen we voor de zorgen van onze huisartsen, verpleegkundigen en kinesisten rechtstreekse financiering via de ziekenfondsen van de patiënten”, vertelt An. “Daarnaast bieden wij ook nog andere zorgdisciplines aan vertrekkend vanuit de noden van onze patiënten en de wijk. Die zorgnoden zijn groot en divers in een wijk als Nieuw Gent. Zo zijn we momenteel zoekende naar wat we te bieden hebben op vlak van mentale gezondheid, op een moment dat personeel en middelen schaarser worden. 

Ik denk ook niet dat elke patiënt die het moeilijk heeft op mentaal vlak enkel een psycholoog nodig heeft. Soms spelen ook maatschappelijke oorzaken zoals armoede, individualisering, crisis op de huizenmarkt …  daar een grote rol in en kan een maatschappelijk werker net meer betekenen. Ik stel me dan soms ook de vraag of we een overheid nodig hebben die meer investeert in mentale gezondheid of eerder in sociale huisvesting. Dat is iedere keer het dilemma waar wij ook voorstaan: waar willen we op inzetten met het budget dat we hebben?”

“Tegelijkertijd kunnen we niet rond de vaststelling dat we in een van de meest welvarende landen ter wereld wonen”, zegt Leen. “Nergens in Europa wordt er zoveel geld herverdeeld als in België. Laat mij duidelijk zijn: ik juich dat absoluut toe en vind dat we dat koste wat het kost in stand moeten houden. Dat het groeipakket in Vlaanderen uiteindelijk niet geïndexeerd werd, is een regelrechte ramp. Want daar raakt onze regering aan die herverdeling. Desalniettemin mogen we in alle negativiteit niet vergeten dat we het hier in Vlaanderen op dat vlak ontzettend goed hebben. We moeten zeker waakzaam en alert blijven, maar ik vind het heel belangrijk dat we positief blijven communiceren.”

“Absoluut”, knikt An. “Maar het zou wel fijn zijn dat goeie praktijken door de overheid opgepikt en verduurzaamd worden. Het lijkt me essentieel dat we de debatten blijven aangaan en op de nodige nagels blijven kloppen. Ik denk dat we daar als wijk-gezondheidscentrum ook een belangrijke rol in kunnen en moeten opnemen.”

“Een van onze belangrijkste waarden is dat we multidisciplinair werken. Dat betekent dat we onder één dak zitten met heel wat diverse disciplines die allen nauw met elkaar  samenwerken om de patiënten zo goed mogelijk van dienst te zijn.” – Andy De Vos

Bewegen is belangrijk

“Vandaag willen we vooral inzetten op het belang van bewegen. We merken dat het niet zo eenvoudig is om patiënten daarvoor te motiveren. Maar het kan een ontzettend verschil maken in iemands levenskwaliteit, zowel preventief als herstelgericht. Het is onze taak om ervoor te zorgen dat mensen wel gemotiveerd worden om bewegen in hun dagelijkse routine op te nemen”, legt Andy uit.

“Om iemand succesvol aan het bewegen te krijgen, zoeken we eerst uit wie de patiënt is. Sport hij of zij liever alleen of in groep? Is bewegen een opgave of heeft de patiënt weinig motivatie nodig om meer te bewegen? Eens we dat beeld hebben gevormd, kijken we naar de opties die bij de patiënt passen.

Zo werken we onder meer met praktijk-ondersteunende kinesisten die groepslessen geven en hebben we de beweegroute Allez Bougez doorheen de buurt. De route start hier aan het centrum en loopt door het nabijgelegen park. Met behulp van straatmeubilair kunnen mensen een twintigtal eenvoudige oefeningen uitvoeren. Sinds enkele jaren maken we ook gebruik van Bewegen op Verwijzing, een project waarbij een bewegingscoach samen met een patiënt een beweegplan op maat opmaakt en die patiënt ook motiveert om dat te volgen. Dat project vindt trouwens zijn oorsprong in een Leuvens wijkgezondheidscentrum.”

An’s telefoon rinkelt. “Onze patiënten zijn er”, zegt ze. “Klaar om aan de slag te gaan?”

Gezond 100 worden

We maken kennis met de 81-jarige Ghislaine en de 78-jarige Ilona, twee overbuurvrouwen uit de buurt die naar eigen zeggen alles delen. Zo ook hun goesting om te blijven bewegen voor hun gezondheid.

“Mijn kinderen zijn ervan overtuigd dat ik 100 jaar ga worden”, zegt Ghislaine. “Daarom kom ik geregeld sporten, want ik wil wel goéd 100 jaar worden. Ik heb mezelf nu een jaar gegeven om de achterstand in te halen die ik opgelopen heb tijdens de coronapandemie. Iedereen zei mij dat ik moest wandelen om fit te blijven, maar ik doe dat niet graag. Maar de groepslessen, die doe ik met veel plezier.”

Terwijl de dames zich klaarmaken voor de les, bereidt Leen samen met Andy en zijn collega Marlies de ruimte voor: stoelen gaan aan de kant en matjes worden verzameld. Eens iedereen zich samen heeft verzameld in een cirkel, toont Leen samen met Marlies de opwarmingsoefeningen voor alsof ze nooit wat anders heeft gedaan. “We zijn altijd op zoek naar goeie kinesisten hé”, grapt Andy.

Naast de groepslessen in het wijkgezondheidscentrum gaat Ghislaine eveneens elke maandagavond naar de wekelijkse beweeglessen in de sportzaal van het nabijgelegen wijkschooltje. “Die organiseren wij samen met Stad Gent”, legt An uit. “Zij zorgen voor de lesgever en de organisatie, wij zorgen dat patiënten de weg vinden naar de les. Katrien, onze gezondheidspromotor, is daar ook telkens aanwezig. Zo kunnen deelnemers ook steeds bij haar terecht met eventuele vragen.”

Andy legt een rekoefening uit die Leen op haar beurt voortoont aan Ghislaine en Ilona. “Ik voel het ook al in mijn schouders”, lacht ze. “Straffe madammen! Ik twijfel er niet aan dat jullie die 100 jaar vlot gaan halen. Zeker met de nodige ondersteuning van het team van WGC Nieuw Gent. Het woord wijk staat duidelijk centraal in dit wijkgezondheidscentrum.”

Leen Van den Neste,
CEO van vdk bank
  • Studeerde rechten en accounting.
  • Werkte bij KPMG en Groep Arco.
  • Is sinds 2012 CEO bij vdk bank.
  • Woont in Herzele met haar partner.
Andy De Vos,
kinesist bij WGC Nieuw Gent
  • Studeerde kinesitherapie.
  • Werkte als kinesist in een woonzorgcentrum en als zelfstandige en is sinds 2016 aan de slag bij WGC Nieuw Gent.
  • Woont in Destelbergen met zijn partner en hun twee kinderen.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws bij
Dag v/d Zorg? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.


                                                         


Hendrik Delaruelle

“Hier zijn de structuren ondergeschikt aan de ondersteuning van kinderen en jongeren”

Hendrik Delaruelle keert terug naar het werkveld met ergotherapeute Stefanie

We bevinden ons in het landelijke Landegem, waar Hendrik Delaruelle, algemeen directeur van het Vlaams Welzijnsverbond, een halve dag gaat meedraaien op de campus van Ten Dries. Daar kunnen kinderen, jongeren en adolescenten met een motorische en/of een meervoudige beperking van 1 tot 21 jaar terecht voor onderwijs, begeleiding en  therapie.

Bij aankomst in Ten Dries staat ergotherapeute Stefanie Pesant al klaar om ons mee op pad te nemen. Nog geen vijf minuten later heeft Hendrik zijn mouwen al opgestroopt – letterlijk en figuurlijk, want we maken kennis met de immer vrolijke Diethe in de warme aankleedruimte van het zwembad. Diethe heeft ten gevolge van een genetische mutatie op het ATAD3-gen een motorische beperking. Om zich te bewegen en te verplaatsen, heeft ze hulp nodig van anderen. Ze vertelt enthousiast dat ze vandaag onder water geweest is. Wanneer Hendrik vraagt of hij haar mag helpen bij het aankleden, krijgt hij een volmondige ja als antwoord. “Duidelijk niet de eerste keer dat je dat doet”, merkt Stefanie op. “Dat klopt”, zegt Hendrik. “Ik heb zelf een diploma als orthopedagoog. Ik heb jaren gewerkt als opvoeder en vrijwilliger bij kinderen en volwassenen met zowel motorische als verstandelijke beperkingen. Daarnaast ben ik ook papa van drie kinderen en opa van vier kleinkinderen.”

Eens Diethe klaar is, draagt Hendrik haar naar haar rolwagen. “Ik ben nu al enorm onder de indruk van de geïntegreerde werking hier”, merkt hij op. “Ik zie een opvoedster, een leerkracht, een kinesiste en een ergotherapeute die allemaal fantastisch samenwerken om het de kinderen zo comfortabel als mogelijk te maken.”

Tijd voor een pauze

Tijd om samen naar de klas van juf Beatrijs te gaan, waar er verse soep wacht op Diethe. En ook op Hendrik en Stefanie wacht er verse soep in de personeelsruimte. Daar is er ook meteen tijd voor wat diepgaandere gesprekken. “Hoewel ik mijn job nu heel graag doe, besef ik hier wel dubbel zo hard hoezeer ik het werken met de cliënten mis. Het vrijwilligerswerk dat ik als zestienjarige heb gedaan in een voorziening voor mensen met een beperking, heeft uiteindelijk mijn leven bepaald. Ik heb er mijn vrouw leren kennen, besloten wat ik zou gaan studeren, en er mijn hele carrière rond gewerkt”, vertelt Hendrik. “Ik vind dat elke jongere eigenlijk zo’n ervaring in zorg- en welzijn zou moeten meemaken. En dan heb ik het niet over enkele uren meedraaien zoals ik vandaag doe, maar minstens twee weken. Natuurlijk zal niet elke jongere daarna ook effectief naar de sector trekken en dat hoeft ook niet. Maar ik ben er wél van overtuigd dat het veel meer jonge mensen kan warm maken voor een job in zorg en welzijn. Los daarvan is het sowieso een enorm verrijkende ervaring die hen zal bijblijven voor de rest van hun leven. En het zorgt uiteraard ook voor meer respect voor het beroep.” 

“Hoewel ik mijn job nu heel graag doe, besef ik hier wel dubbel zo hard hoezeer ik het werken met de cliënten mis.” – Hendrik Delaruelle

We worden vergezeld door Hanna Van Coster, die in Ten Dries aan de slag is als clustercoach. “Sinds een vijftal jaar hanteert Ten Dries een vlakke organisatiestructuur met multidisciplinaire teams die zelforganiserend werken. Om dat in goede banen te leiden, zijn er clusters gevormd. Elke cluster omvat een groep leerlingen, met een vast team medewerkers. Deze clusters worden inhoudelijk ondersteund door een orthopedagoog en een clustercoach. Waar de orthopedagoog eerder inzet op het kindgerichte, ondersteun ik de teams in hun ontwikkelproces en hun groei naar zelforganisatie. Het gevolg van die manier van werken zie je niet enkel bij de medewerkers. We kunnen ook veel cliëntgerichter aan de slag.”

Hendrik is het daar volmondig mee eens. “Het was me al snel duidelijk dat de zorg voor en de ondersteuning aan de kinderen primeert. De structuren zijn daaraan onder-geschikt. Dat is de dag van vandaag nog steeds geen evidente keuze als organisatie, maar wel dé essentie van een geïntegreerde werking. Daar moeten we binnen zorg en welzijn massaal naartoe evolueren.” 

“Het afstemmen tussen het denken vanuit clusters en de verschillende expertisegroepen blijft een voortdurende evenwichts-oefening”, zegt Stefanie. “Toch merken we dat onze manier van werken en denken meer continuïteit biedt aan de kinderen. De clusters geven ons de mogelijkheid om kinderen enkele jaren door dezelfde mensen te laten omringen. En dat is ontzettend waardevol. Zowel voor de kinderen en hun ouders als voor ons.”

Naar de klas

Na de pauze gaan Stefanie en Hendrik opnieuw naar de klas van juf Beatrijs.
“Heb je zin om te tonen hoe goed jij met de computer kan werken?”, vraagt Stefanie aan Diethe, die luidop schaterend ja zegt. Met een speciale houder monteert
Hendrik een tablet op de rolwagen. Juf Beatrijs toont Diethe foto’s van haar klasgenootjes, en vraagt haar om hun naam te selecteren op haar scherm. “Diethe bedient haar computer met haar ogen”, legt Stefanie uit. “We kijken altijd naar wat het beste werkt voor elk kind. Sommigen bedienen de tablet rechtstreeks, bij anderen fungeert hun rolstoelwerkblad als touchpad, nog anderen gebruiken hun mond … Momenteel zit Diethe in een manuele rolstoel, maar ze heeft ook een elektrisch exemplaar met een joystick dat ze helemaal zelfstandig kan bedienen met haar handen. Dat vraagt echter best wat inspanning, dus gebruiken we die niet de hele dag.”

Een andere oefening die Diethe krijgt, is om haar eigen haarkleur te beschrijven met ‘gewone’ kleuren. Geel en bruin, besluit ze. Het haar van Stefanie? Dat is uiteraard oranje. En Hendrik? Grijs en wit. “Wrijf het er maar in”, reageert hij lachend.

Diethe kan haar computer niet enkel gebruiken om te communiceren, ze kan er ook mee naar muziek luisteren, spelletjes op spelen en foto’s en filmpjes bekijken van haar vorige school. “Aangezien het bedienen van de tablet veel concentratie vergt, merk je na een tiental minuten wel dat het tijd wordt om af te ronden”, zegt Stefanie.

“Sinds een vijftal jaar hanteert Ten Dries een vlakke organisatiestructuur met multidisciplinaire teams die zelforganiserend werken.” – Hanna Van Coster

Op zoek naar Nael

We laten Diethe achter bij juf Beatrijs en zwaaien de klas gedag om op zoek te gaan naar de vijfjarige Nael, een jongen met een motorische beperking. Maar hem vinden blijkt makkelijker gezegd dan gedaan, want de klas lijkt spoorloos. “Het is een uitzonderlijk mooie septemberdag, dus wellicht zijn zij even een spontane wandeling gaan maken”, zegt Stefanie. “Maar dat biedt ons een ideaal moment om even een kijkje te gaan nemen in de leefgroepen.”

Ten Dries werkt heel vraaggestuurd: kinderen en jongeren kunnen er enkel naar school gaan maar ze kunnen er ook 7 op 7 ondersteund worden. Daarom is er een groot aanbod van sport- en vrijetijds-activiteiten op maat, therapeutische ondersteuning en een weekend- en vakantiewerking. Ook kinderen die in het reguliere onderwijs naar school gaan kunnen in Ten Dries terecht voor mobiele en ambulante begeleiding.

Wanneer we terug in het schoolgebouw komen, weet een collega van Stefanie ons te vertellen dat de klas van Nael op de nabij-gelegen manege is voor hippotherapie. Daar maken we kennis met Laurens, coördinator van Dennenhof, en Kim, hippotherapeute.
“Niet alleen de kinderen hebben nu middagpauze”, zegt Kim. “Ook de paarden hebben er nood aan om even buiten rond te lopen met elkaar. Het werk dat ze hier doen is immers ook heel intens voor hen.”

Etenstijd

En daar is eindelijk de klas van juf Els met Nael. Hendrik rijdt hem terug naar Ten Dries, waar Nael een plekje aan tafel krijgt en Hendrik hem een slabber aantrekt. “De kinderen eten in twee groepen”, vertelt Stefanie. “Anders zou het te druk worden.”

“Ik zie dat ook hier weer het volledige team wordt ingezet om de kinderen te helpen bij het eten geven, los van hun functie”, zegt Hendrik bewonderend. “Doen jullie dat altijd en is dat al lang zo?”, vraagt hij aan een collega van Stefanie. “Al zo lang als ik het me kan herinneren”, antwoordt Valerie D’hoker. “En ik werk hier al 27 jaar. Maar we zien de laatste jaren wel een grote toename in de zorgzwaarte van de kinderen bij ons in Ten Dries. Momenteel hebben bijna alle aanwezige kleuters intensieve hulp nodig bij het eten. We hebben heel wat kinderen met slikproblemen, dus iedereen die mee eten geeft, heeft een opleiding gekregen om de kinderen op de comfortabele en veilige manier te begeleiden bij het eten en drinken.”

Ook Nael heeft slikproblemen en eet volledig gemixt. Vandaag staan er vol-au-vent, kroketten en sojascheuten op het menu. “Een bijzonder flinke eter”, merkt Hendrik op. “Maar wie zou er niét blij zijn met vol-au-vent en kroketten?”

“Door te werken in clusters hebben we de mogelijkheid om kinderen enkele jaren door dezelfde mensen te laten omringen. En dat is ontzettend waardevol. Zowel voor de kinderen en hun ouders als voor ons.” – Stefanie Pesant

Tot ziens, Ten Dries

Na het eten is het tijd voor een dutje en nemen we niet alleen afscheid van Nael maar ook van Ten Dries. Directeur Rianne Welvaarts komt nog even langs om ons uit te zwaaien. “Mag ik je ontzettend feliciteren met deze prachtige werking?”, vraagt Hendrik haar. “Ik ben meer dan onder de indruk van de warme sfeer en collegialiteit die hier heerst, altijd met de kinderen op de eerste plaats.”

“Dat mag zeker”, glimlacht Rianne. “Al heb ik natuurlijk erg veel te danken aan mijn voorganger en aan alle medewerkers die zich dag in dag uit inzetten voor onze cliënten. Deze organisatie mogen leiden is een hele eer.” Rianne nam zelf pas enkele maanden geleden de fakkel over van Luc Goossens, die mee aan de wieg stond van de geïntegreerde werking waarvan we vandaag het resultaat konden zien.

“We mogen in Vlaanderen trots zijn op de ondersteuning van mensen met een beperking. Zeer professioneel en tegelijk zeer menselijk. Toch zijn de uitdagingen niet min. Als je op de wachtlijst staat, heb je een groot probleem. En door het jarenlang niet indexeren van de werkingsmiddelen wordt het vergunde zorgaanbieders moeilijk gemaakt. Er wordt aan één kant wel geïnvesteerd in zorg en welzijn, maar tegelijkertijd ook veel bespaard. De sector moet op beide punten perspectief krijgen.” – Hendrik Delaruelle

Hendrik Delaruelle, 
algemeen directeur Vlaams Welzijnsverbond
  • Studeerde orthopedagogiek.
  • Werkte als vrijwilliger, opvoeder en orthopedagoog.
  • Was 9 jaar sectorverantwoordelijke welzijn bij de organisatie Broeders van Liefde en is sinds 2015 directeur van het Vlaams Welzijnsverbond.
  • Woont in Melle met zijn partner.
Stefanie Pesant,
ergotherapeut bij Ten Dries
  • Studeerde ergotherapie.
  • Werkt al vijftien jaar in Ten Dries, sinds ze afstudeerde.
  • Woont in Evergem met haar partner en hun twee kinderen.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws bij
Dag v/d Zorg? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.


                                                         


Margot Cloet

“De drive van dit team, daar kan ik alleen  bewondering voor hebben”

Margot Cloet steekt samen met verpleegkundige Aïko de handen uit de mouwen

Het is een zonnige najaarsochtend wanneer Margot Cloet, gedelegeerd bestuurder van koepelorganisatie Zorgnet-Icuro, aankomt in AZ Jan Portaels, een regionaal ziekenhuis
in het Vlaams-Brabantse Vilvoorde. Ze loopt er vandaag mee met geriatrisch verpleegkundige Aïko Blanckaert en vervoegt zo een team van maar liefst 830 medewerkers, 150 artsen en 65 vrijwilligers. 

Bij aankomst in de bedrijvige inkomhal van AZ Jan Portaels worden we opgewacht door een zeer enthousiast communicatieteam. Jolien en Emma nemen ons mee naar de derde verdieping van Blok A, waar zich de afdeling Geriatrie 2 bevindt. We maken er kennis met een al even enthousiaste groep verpleegkundigen en zorgkundigen. “We maken het niet elke dag mee dat iemand van hogerop met de botten in het veld komt staan”, klinkt het. “Fijn dat we op die manier eens kunnen tonen wat ons werk nu écht allemaal inhoudt.”

Directeur patiëntenzorg Yolande Daelemans en de collega’s overhandigen Margot haar eigen uniform voor de dag. Mét gepersonaliseerde badge. “We doen hier geen half werk hé”, zegt ze lachend terwijl ze Margot meeneemt naar de kleedkamers.

“De passie van een job in de zorg is een gevoel dat je onmogelijk kan overbrengen in een vacature, dat moet je écht beleven.” – Margot Cloet

Eens aangekleed kan de dag beginnen. Voor ons toch, want de ochtendroutine van de aanwezige zorg- en verpleegkundigen zit er op dat moment al op. “Alle bewoners zijn al gewassen en aangekleed”, vertelt Aïko. “Zie je het zitten om samen een trippelhoes op het bed te leggen van een patiënt die vannacht gevallen is? Dat is een speciaal hoeslaken dat rond de matras van het bed aangebracht wordt en dat overgaat in een jasje dat bovenop de patiënt wordt dichtgeritst. Zo wordt vermeden dat iemand ’s nachts uit bed kan vallen.”

“Het lijkt wat op een grote slaapzak”, merkt Margot op. “Precies”, zegt Aïko. “Het is ook een heel zachte manier van fixeren. Liefst beperken we mensen natuurlijk helemaal niet in hun bewegingsvrijheid, maar soms kunnen we niet anders. Zeker als je weet hoe zwaar de gevolgen kunnen zijn van een val bij ouderen. We leggen hen uiteraard ook uit waarom we dit doen.”

Druk druk druk

Onderweg naar de volgende taak vraagt Margot aan Aïko hoe het gesteld is met de werkdruk op de afdeling. “Dat varieert. Soms hebben we wel wat zelfstandige ouderen, maar meestal zijn onze patiënten zeer hulpbehoevend. Dat maakt het soms wel pittig. De personeelsplanning wordt opgemaakt op basis van het aantal patiënten per afdeling, maar eigenlijk hangt onze workload vooral af van de zorgzwaarte van de aanwezige patiënten.”

“We zien veel mensen die het beroep verlaten en die op pensioen gaan, en daarnaast zijn er ook steeds minderinschrijvingen in de opleidingen voor verpleegkundigen. In sommige ziekenhuizen moeten afdelingen zoals deze vandaag al sluiten als gevolg van een personeelstekort. Merken jullie dat ook?”, vraagt Margot.
“Absoluut”, zegt Aïko. “Het voorbije jaar zijn er enkele collega’s op pensioen en in zwangerschapsverlof gegaan, maar zij zijn niet vervangen. Er zijn ook logistieke medewerkers vertrokken waarvoor men geen vervanging kon vinden. We doen dan ook al heel lang, zowel overdag als in het weekend, logistieke taken zelf omdat we maar één logistieke medewerker hebben. Die kan hier uiteraard niet 24 op 24 zijn. Maar dat zorgt natuurlijk wel weer voor extra werk en tijd die we niet aan de patiënten kunnen besteden.”

“Daarnaast hebben we ook een aantal COVID-bedden zonder dat daar extra bestaffing voor is”, valt haar collega Heidi Vanderstappen haar bij. “Nu zijn dat vier bedden, deze zomer waren dat er nog acht à negen. Daarbij komt ook nog dat die patiënten in isolatie liggen en we dus telkens heel wat beschermend materiaal moeten aan- en uittrekken wanneer we hen moeten verzorgen.” 

“Ik doe ook nachten en dan sta je hier sowieso alleen voor 25 patiënten. Er zijn wel mobiele verpleegkundigen aanwezig in het ziekenhuis die twee keer per nacht langskomen en die we mogen bellen wanneer we hulp nodig hebben, maar je kan simpelweg niet overal tegelijkertijd zijn”, besluit Aïko. 

Van het begin naar het einde

Terwijl Aïko aan Margot toont hoe ze medicatie klaarmaakt voor en invoert in het computersysteem, vertelt ze hoe ze op geriatrie is terechtgekomen. Dat bleek niet haar oorspronkelijke plan. “Ik ben eigenlijk afgestudeerd als vroedvrouw in 2017, maar een vaste job vinden op een materniteit was toen quasi onmogelijk. Ik had al vakantiewerk gedaan bij de mobiele ploeg van AZ Jan Portaels en sprong toen geregeld bij op deze afdeling. Net voor ik afstudeerde, kreeg ik een bericht van An (Ronsmans, afdelingsverantwoordelijke van Geriatrie 2, red.) om te vragen of ik hier niet voltijds aan de slag wou.

Het idee was dat ik dit tijdelijk zou doen, tot er een plek vrijkwam op de materniteit. Maar ondertussen ben ik hier zes jaar en wil ik niet meer weg. Dat we zo’n hecht team hebben dat erg goed op elkaar ingespeeld is, draagt daar natuurlijk ook aan bij. Je blijft niet op een job voor je collega’s alleen, maar zij kunnen wel een enorm verschil maken in hoe graag je die job doet. Ik heb in de tussentijd effectief op de materniteit gewerkt, maar ik was er niet gelukkig. Na vier maanden heb ik gevraagd of ik terug naar de afdeling geriatrie mocht. Dit is waar mijn hart ligt.”

“Wat een switch”, zegt Margot bewonderend. “Van het begin van het leven naar het einde van het leven. Dat toont maar weer eens hoe flexibel verpleegkundigen zijn!”

“Het idee was dat ik hier tijdelijk zou werken, tot er een plek vrijkwam op de materniteit. Maar ondertussen ben ik hier zes jaar en wil ik niet meer weg.” – Aïko Blanckaert

We volgen Aïko naar de kamer van een van de patiënten. “Mag ik uw geboortedatum eens?”, vraagt ze aan een montere man in de hoek van de kamer. Haar zin is amper af of hij heeft zijn geboortedatum al uitgesproken: 4 september 1933. “U weet het goed hé”, lacht Aïko. “Het is dan ook nog niet lang geleden”, reageert de man spitsvondig. “Maar ik vraag dat niet om uw geheugen te testen hoor, we doen dat om zeker te zijn dat we de juiste medicatie aan de juiste patiënt geven”, legt Aïko uit.

Intussen zet zijn kamergenoot grote ogen op. Margot legt hem uit waarom ze vandaag mee op pad is met Aïko, met een reporter en fotograaf in haar kielzog. “En komt dat dan in de gazet?”, vraagt hij. “En wanneer? Want dan kan ik mijn vrouw verwittigen hé!”

Om stil van te worden

“De palliatieve eenheid is momenteel volzet, dus liggen er drie palliatieve patiënten op onze afdeling. Een van hen mag nu wel naar daar, dus gaan we haar even wegbrengen”, zegt Aïko. “Daar word ik heel stil van”, reageert Margot. “Ik heb sowieso enorm veel bewondering voor elke verpleegkundige, maar de drive die jij en je collega’s tonen op een afdeling die zowel mentaal als fysiek best zwaar is … Ik weet dat ik in herhaling val, maar ik ben echt enorm onder de indruk en word hier heel nederig van.”

Na een lange wandeling komen we aan in De Cirkel, de afdeling palliatieve zorg van AZ Jan Portaels. “Meteen een heel andere sfeer”, merkt Margot op. “Veel gemoedelijker. Een groot contrast met de bedrijvigheid in de rest van het ziekenhuis.”

“Dat is ook precies de reden waarom De Cirkel zich in een andere vleugel bevindt”, legt Aïko uit. “Hier kunnen mensen echt tot rust komen.” De kamers zien er heel anders uit dan de klassieke ziekenhuis-kamers: sfeervoller en huiselijker. Er is ook een gemeenschappelijke living en een stille ruimte waar zowel patiënten als hun naasten vrij terechtkunnen. “Hier wordt er ook niet gewerkt via een stikt dagschema, maar stellen we de verzorging en de maaltijden af op het ritme van de patiënt”, vertelt palliatief verpleegkundige Mira. “Onze zorg richt zich immers op comfort en levenskwaliteit in plaats van op levensduur.”

Wanneer we met een leeg bed terugkeren naar Geriatrie 2, zijn we allemaal stil.

“Soms hebben we wel wat zelfstandige ouderen, maar meestal zijn onze patiënten zeer hulpbehoevend. Dat maakt het soms wel pittig.” – Aïko Blanckaert

Ongebreidelde passie

Wanneer we Margot een week later opbellen om te vragen wat haar is bijgebleven, hoeft ze daar niet over te twijfelen. “Ik heb er nog heel vaak aan teruggedacht. Vooral de ontzettende warmte binnen het team heeft me echt geraakt. Hoe zij elkaar ondersteunen om samen het beste te kunnen realiseren voor hun patiënten, dat was erg mooi om te zien. Ook de ongebreidelde passie voor hun job vond ik indrukwekkend. Het is een gevoel dat je onmogelijk kan overbrengen in een vacature, dat moet je écht beleven.”

Ook Aïko is de passage van Margot nog niet vergeten. “Het was een heel fijne ervaring. Het is natuurlijk altijd leuk om lovende woorden te horen over je werk, maar daarnaast was het ook een aangename samenwerking en hadden we meteen een goed contact. Margot mag nog langskomen!”

Aïko BLANCKAERT,
verpleegkundige in AZ Jan Portaels
  • Werkt sinds 2017 op de afdeling Geriatrie 2 van AZ Jan Portaels.
  • Doet dat zowel overdag als ’s nachts en in het weekend.
  • Studeerde vroedkunde maar vond geen vaste job in die sector en verloor haar hart aan de ouderenzorg.
  • Woont in Vilvoorde met haar partner en hun twee honden.
Margot Cloet,
gedelegeerd bestuurder van Zorgnet-Icuro
  • Richtte in 2002 Minor-Ndako op, werd in 2010 adjunct-kabinetschef en in 2014 kabinetschef bij toenmalig minister van Welzijn Jo Vandeurzen.
  • Is sinds 2017 topvrouw bij Zorgnet-Icuro.
  • Studeerde pedagogische wetenschappen.
  • Woont in Strombeek-Bever met haar partner.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws bij
Dag v/d Zorg? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.


                                                         


Karine Moykens

“Hier kom je werken vanuit je hart

Karine Moykens treedt in de voetsporen van diensthoofd verpleegkundige Katia

Katia Damman staat elke dag klaar om bewoners met een neuromotorische beperking op te volgen bij de West-Vlaamse zorginstelling Dominiek Savio. Ze doet dat met een tomeloze inzet en een rugzak vol technische bagage. “De zorgzwaarte is hier heel hoog”, zegt ze. Karine Moykens is onder de indruk na een half dagje in het zog van deze bevlogen verpleegkundige. “Dit soort zorg zal altijd broodnodig blijven.” 

Dominiek Savio in Hooglede-Gits maakt deel uit van de groep die Gidts, die extra kansen creëert voor mensen met een beperking. Dominiek Savio staat in voor onderwijs en zorg voor kinderen, jongeren en volwas-senen met een neuromotorische beperking of niet-aangeboren hersenletsel. Die zorg wordt in de verschillende woongroepen in het centrum voorzien. 

Aan ruimte in ieder geval geen gebrek op dit imposante kasteeldomein. Katia Damman, diensthoofd verpleegkundige op de afdeling van de volwassenen, ontvangt ons in een kasteeltje dat dienst doet als onthaal. “Ik ben een meewerkend diensthoofd”, corrigeert ze meteen. “Dat betekent dat ik gemiddeld één dag per week diensthoofdtaken uitvoer, zoals uurroosters maken. Maar op de andere dagen werk ik 100% mee en doe ik dag-, avond- en weekenddiensten. Zo kan ik steeds de flexibiliteit van het team goed inschatten en krijg je meer gedaan. Bovendien ben ik zo meer mee met de problematiek van onze bewoners. Ik loop in de wandelgangen en de kamers en voel, zie en hoor heel veel.”

Bij Dominiek Savio tellen ze momenteel 28 verpleegkundigen, dat is te weinig voor een 24 uurspermanentie. “We zijn al heel blij als er iemand solliciteert op onze vacatures. Momenteel staan er drie vacatures open die niet ingevuld raken. Dat is jammer, want de andere verpleegkundigen raken op den duur uitgeblust.” 

Karine Moykens, secretaris-generaal van het Vlaamse departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, knikt instemmend. “Zowel de continuïteit van de zorg als de draagkracht van de zorgverleners komen zo in gevaar. Die moeten dubbele shifts draaien en zich dus dubbel plooien. De loonbarema’s liggen hier ook lager dan in ziekenhuizen, ook dat is een pijnpunt.” 

Zorgen met het hart en het hoofd

Op de volwassenenafdeling hebben de 88 bewoners een neuro-motorische beperking, ofwel door cerebrale parese (CP), een beschadiging of verlamming van de hersenen die ontstond voor of tijdens de geboorte of in het eerste levensjaar, ofwel door een niet-aangeboren hersenletsel (NAH), vaak door een ongeval.
Die hersenverlamming beïnvloedt de lichaamsbeweging, de aansturing van de spieren (controle, spanning en kracht), reflexen en coördinatie, de houding en balans (evenwicht) en leidt tot forse beperkingen in dagelijkse activiteiten. “De meeste bewoners zijn mentaal goed tot heel goed”, weet Katia. “Ze hebben vooral een grote fysieke beperking, waardoor de zorgzwaarte heel hoog is. Eén ding is zeker: hier kom je werken omdat je een hart hebt voor mensen met een beperking.”

“Onze bewoners hebben een grote fysieke beperking waardoor de zorgzwaarte heel hoog is.” – Katia Damman, diensthoofd verpleegkundige

“Dat kan ik enkel beamen”, zegt Karine. “Verpleegkundigen die niet enkel technische handelingen willen verrichten maar ook en vooral warme zorg verlenen, passen beter in de welzijnssectoren.”

“Dat klopt, maar ik wil dit toch wat nuanceren”, repliceert Katia. “In de loop der jaren is hier heel veel techniciteit bijge-komen. We volgen 15 uur opleiding per jaar en bij ziekenhuisopnames van onze bewoners gaan we mee om extra technieken aan te leren. We maken video’s en geven onze eigen verpleegkundigen bijscholing. Sommige bewoners kunnen zelf niet meer bewegen en worden beademd via een tracheacanule. Ze hebben zelf niet de kracht om ‘fluimen’ op te hoesten, dan moeten wij snel in de bres springen”, zegt ze kordaat. Ze wijst naar een ‘noodbel’. “Vaak gebruik ik een step om zo snel mogelijk op de kamer te zijn.” 

’s Morgens start Katia met bloedafnames en verzamelt ze zoveel mogelijk medische info over alle bewoners. Die info wordt in het verpleegkundig logboek geregistreerd en kan gedeeld worden met elke zorg-verlener. Vervolgens doet ze haar ronde, van woongroep naar woongroep. “Wij zijn de rechterhand van de arts, wij assisteren hem, volgen ziektebeelden op en reageren snel op noodsituaties. Ik doe zelf geen zorg aan bed tijdens mijn daguren (wel ’s avonds en in weekends, red.), maar ga wel op alle kamers binnen om te horen hoe het is met de
bewoners. Ik voer ook technische verpleegkundige taken uit, zoals de beademings-apparatuur checken, nieuwe sondes steken …”

Domotica als handig hulpmiddel

“Genoeg gepraat, laten we aan onze ronde beginnen.” Katia is een doener, de zaken moeten vooruitgaan. Met stevige tred gaat het richting de woonafdeling ‘De Balans’, een woongroep voor mensen met een fysische beperking maar ook met gedragsstoornissen. Domotica speelt hier een hoofdrol: deuren gaan automatisch open en toe, gelinkt aan het gedrag van de bewoners. “De woonbegeleiding stelt dit in”, vertelt Katia. Ze toont ons de time-outruimte.  Die dient om bewoners te beschermen tegen zichzelf en anderen bij een uitbarsting. “Gelukkig moeten we deze kamer zelden gebruiken. De meesten hebben hier wel nood aan één op één-begeleiding van onze opvoeders. Alle verpleegkundige zorgen gebeuren daarom door de externe thuisverpleging.” 

We springen even binnen bij bewoner Frederik, wiens sondevoeding wordt gecontroleerd. “Na zijn covidbesmetting bleef hij hoesten met fluimen. Hij kreeg sondevoeding aan 125 ml/uur, dat is de maximumsnelheid voor een goede vertering. We hebben die nu trager gezet, omdat we vermoeden dat de maag niet voldoende ledigt, waardoor hij reflux krijgt, slijm-vorming maakt in de keel en hoest. Het is vaak zoeken naar de juiste oplossing, we kijken veel naar non-verbale signalen, want zelf kunnen ze hun pijn niet altijd aangeven of benoemen.”  

“Bij Katia voel je meteen haar enorme ervaring. Ze stelt voortdurend vragen aan de bewoners en checkt alle non-verbale signalen.” – Karine Moykens

Ventileren bij vertrouwenspersonen

Van De Balans gaat het naar een volgende woongroep waar bewoners verblijven met de spierziekte van Duchenne. “Vaak belanden ze vanaf negen jaar al in een rolstoel en vanaf 14 jaar hebben ze nachtelijke beademing nodig via een masker”, vertelt Katia. We springen binnen bij Kevin (29), die onlangs op het VRT-journaal verscheen in een reportage naar aanleiding van de torenhoge energiekosten voor zorgvoorzieningen. “Een bekende Vlaming hè”, lacht Katia. Over zijn handen zit een soort ‘koepeltje’ met extra verwarming, zodat hij zijn handen goed kan warm houden en een kleine joystick bedienen. “Als hij koude handen heeft, kan hij niets meer. Dankzij slimme domotica kan hij zoveel meer: zijn televisie aanzetten, computerspelletjes spelen, naar Netflix kijken.”
“Toch mooi dat daardoor zijn bewegingsvrijheid vergroot en hij nog in grote mate zelf kan beslissen wat hij wil doen”, antwoordt Karine.

Vroeger werden personen met spierziektes niet ouder dan 24 jaar omdat er veel minder medische knowhow beschikbaar was.
“Ondertussen hebben we Duchenne-patiënten van boven de dertig.”
Ons oog valt op het afscheidsprentje van Pieter, een dertiger. “We weten dat dat moment er vroeg of laat aan komt. Gelukkig kunnen we steeds bij elkaar en bij twee vertrouwenspersonen zaken ventileren. En mijn fiets is mijn psycholoog (lacht).

De bel gaat. “Op afdeling wonen 1 is iemand uit zijn bed gevallen, hij is een beetje gekwetst aan de buik. We zullen straks gaan kijken, het is niet zo dringend.”

Even later zijn we te gast bij Pascal en Iris, een koppel dat samenwoont op een kamer. Hij heeft spina bifida, zij cerebrale parese. “We hebben iemand mee van het ministerie.” “Het ministerie?” herhaalt hij lijzig. We barsten allemaal in lachen uit.
“Ik wil niet dat die mensen naar mijn gat komen kijken hé?” Humor kan de zorgzwaarte soms iets lichter maken.

Ook Jolien, die last heeft van propjes in de oren, is blij met ons bezoekje. Twee koptelefoons springen in het oog. “Eentje dient voor muziekfestivals, dit jaar was ik op Dranouter.” “Ik heb je daar gezien”, antwoordt Karine spontaan. Er ontspint zich een fijn gesprekje. Jolien is mentaal heel goed en streeft naar meer zelfstandigheid. “Ze wil graag alleen gaan wonen, maar dat is niet zo evident natuurlijk.”

En dan is het tijd voor Johan, de man die deze morgen uit zijn bed viel. Katia gaat er langs, samen met een dokter. Ze checken de lichte kneuzing op zijn buik en spoelen ook zijn oren uit met warm water. Aan de muren hangen opvallend veel foto’s en tekeningen van vogels. “Ik heb vroeger nog Australische praatvinken gekweekt”, zegt hij fier. Hoewel we bij de meeste bewoners ‘binnenvallen’, worden we bijna steeds vriendelijk onthaald.

Levenskwaliteit als hoogste goed

Opeens gaat de noodbel voor Tijs, die last heeft van fluimen. Hij lijdt aan de zieke van Duchenne en kan niet meer spreken sinds vorig jaar, daarom communiceert Katia via liplezen en oogcommunicatie. Hij heeft ook een spraakcomputer. “Eenmaal je geïntubeerd bent en aan de machine beademd werd, lukt het meestal niet meer voor Duchenne-patiënten om terug te vallen op hun oorspronkelijke mondpijp- of maskerbeademing. De enige optie is dan een tracheotomie, een operatie waarbij een opening in de voorzijde van de luchtpijp (trachea) wordt gemaakt, in het midden van de hals, vlak boven het borstbeen. Door deze opening wordt een buisje (canule) in de luchtpijp geplaatst.”
Er is ook een probleempje met de ‘cuff’, een kleine ballon die gevuld kan worden met lucht, dat Katia vakkundig oplost. “Hij gaat ook regelmatig in Vte-alarm, dat betekent dat de longen onvoldoende geventileerd worden. Door zijn houding te veranderen, kan je dat deels oplossen. En ik heb ook zijn bovenste luchtwegen geaspireerd. Bij een noodoproep tot aspiratie bij onze tracheopatiënten heb je amper een paar minuten tijd om daar te zijn.”

“Bij een noodoproep voor aspiratie bij onze tracheopatiënten moet je binnen de paar minuten daar zijn.” – Katia Damman

Na een rollercoaster van drie uur belanden we terug op het bureau van Katia. Karine steekt haar bewondering voor deze organisatie én energieke verpleegkundige niet onder stoelen of banken: “Dit is een topinstelling met een heel goede reputatie. Ik probeer elk jaar een werkbezoek te doen in elke sector, maar meestal ga ik mee met mijn inspecteurs, dit is toch een heel ander soort bezoek. Bij Katia voel je meteen haar enorme ervaring. Ze stelt voortdurend vragen aan de bewoners en checkt alle non-verbale signalen. Zelf kon ik hier uiteraard geen zorgen toedienen, want ik heb niet de nodige medische en verpleegkundige kennis noch vereiste competenties. Met al deze gradaties van zorgzwaarte moet je heel goed oppassen wat je doet.”

De medische vooruitgang zorgt ervoor dat we langer kunnen leven, maar de zorggraad wordt steeds hoger. “Natuurlijk willen we allemaal zo lang mogelijk thuisblijven, of je nu een beperking hebt of een oudere persoon bent, maar dit soort voorzieningen zullen meer dan ooit nodig blijven. En zolang mensen levenskwaliteit ervaren, moeten wij ervoor zorgen. De bewoners zelf moeten die grens bepalen, hoezeer het einde ook nabij is”, besluit Karine.

Karine Moykens,
secretaris-generaal van Vlaams departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
  • Studeerde klassieke filologie (UGent).  Sinds 1992 is ze als ambtenaar actief in het domein van welzijn en gezondheid.  
  • Van 2004 tot 2013 werkte ze als (adjunct)kabinetschef voor verschillende ministers bevoegd voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Werd in 2019 verkozen tot overheids-manager van het jaar.
  • Is nu secretaris-generaal (leidend ambtenaar) van het Vlaamse departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Katia Damman,
diensthoofd dagverpleging op afdeling volwassenen bij Dominiek Savio
  • Studeerde af als geriatrisch verpleegkundige.
  • Werkte eerst acht jaar in de thuiszorg.
  • Hoofdverpleegkundige van de dagverpleging op de afdeling zorg volwassenen bij Dominiek Savio.
    In 2011 startte ze op deze dienst.  

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws bij
Dag v/d Zorg? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.


                                                         


Frank Vandenbroucke

“Thuisverpleegkunde zal nog meer gespecialiseerd  worden”

Minister Vandenbroucke rijdt mee met thuisverpleegkundige Anima

Een thuisverpleegkundige in vijf trefwoorden: stressbestendig, nieuwsgierig, leergierig, rijvaardig en sociaal. Anima, aan de slag bij zorgorganisatie i-mens, kan ze alle vijf afvinken. Dat kon ook Frank Vandenbroucke, federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, met eigen ogen zien. “Deze job is zo divers.” 

Frank Vandenbroucke arriveert een uur later dan voorzien na een vergadering die uitliep, Anima popelt dan ook om aan haar ‘ronde’ te beginnen in Ternat, Asse en Kobbegem. “Ik heb speciaal mijn auto proper gemaakt”, lacht ze. Op haar avondronde staan 13 patiënten op het programma, deze morgen deed ze er al 23. “Ik doe steeds dubbele shiften.” De minister vergezelt haar op zes bezoekjes.
Nadat hij getooid is met een verpleegkundige schort, neemt hij plaats in de passagierszetel van de i-mens-auto. Er ontspint zich meteen een geanimeerde dialoog tussen Anima en de minister. “Meer dan twintig jaar geleden ben ik al eens met een thuis-verpleegkundige meegegaan. Ondertussen is de wereld natuurlijk fel veranderd. Twintig jaar geleden zijn we ook begonnen met een meer systematische begeleiding van patiënten met diabetes. Anima, jij volgde een opleiding rond diabetes, niet?”

Anima: “Dat klopt, u bent goed ingelicht.” 

Frank: “De groep van diabetespatiënten is alleen maar gegroeid de voorbije twintig jaar, we staan voor heel grote uitdagingen.”

Anima: “Als diabeteseducator gaan we diabetespatiënten thuis informeren. We leren hen ook om zelf inspuitingen te geven zodat ze niet dagelijks een thuisverpleegkundige nodig hebben.”

Frank: “Wat heeft je gemotiveerd om die opleiding te volgen?”

Anima: “Diabetes is zo wijdverspreid, ik vond het interessant om mij daarin echt te verdiepen. Er komen steeds nieuwe innovaties waardoor we in de toekomst hopelijk minder hoeven te prikken om de glycemie (suikergehalte in het bloed, red.) te meten. We geven ook advies rond levensstijl, maar de focus ligt op de technische taken.” 

Elke dag anders

Het is 16 uur, de avondspits trekt zich op gang. Het wordt snel duidelijk dat je als thuisverpleegkundige ook maar beter de vaardigheden van een taxichauffeur onder de knie hebt: veilig maar assertief rijden, obstakels tijdig inschatten, in een vingerknip parkeren. “Soms is het verkeer een extra uitdaging, gelukkig kennen we elk weggetje hier.” 

’s Morgens doet Anima ‘het toilet’ van de patiënten: mensen wassen, helpen aankleden, windels en steunkousen aandoen, maar ook wondverzorging en insuline-spuitjes geven. “’s Avonds moeten de steunkousen weer uit, doen we pyjama’s aan, geven we opnieuw spuitjes …” 

Wie denkt dat deze job ooit routineus wordt, slaat de bal mis. “Elke dag is onvoorspelbaar. Soms raak je zelfs niet binnen omdat er iemand gevallen is. Dan moet je beginnen rondbellen om aan een sleutel te geraken.” 

Na een kwartiertje arriveren we bij de eerste patiënt, Hilda, die uitkijkt naar het bezoek van de minister. Een fauteuil verspert de toegang tot de trap en bovenverdieping, haar bed staat beneden in de living. “We moeten hier enkel de pyjama aandoen, maar misschien wil ze niet, want ze wou zich ‘opkleden’ voor jou”, lacht Anima net voor we binnengaan. Dit soort taken zou tijdens de avondronde perfect kunnen gedaan worden door een verzorgende.
“Hoe gaat het, mevrouw?”, vraagt de minister meteen. “Goed, maar sorry dat ik niet goed kan spreken, ik heb zes jaar geleden een hersenbloeding gekregen.”
Vandenbroucke assisteert met het uitkleden, even later zit de tachtigplusser in haar nachtjapon. “Ik heb je deze morgen al op de radio gehoord”, zegt ze pienter. Ze wil ook nog kwijt dat ze met slechts 50 euro per week moet rondkomen, via een bewindvoerder.
“Daar kan ik jammer genoeg niet in tussenkomen’, antwoordt hij begripvol. “Maar het is inderdaad niet simpel, met 50 euro per week. En toch blijf je sympathiek lachen.” “Dat kan ik inderdaad nog goed”, lacht ze. “Dag mijnheer de minister.” 

“Elke dag is onvoorspelbaar als thuisverpleegkundige. Soms geraak je zelfs het huis niet binnen als er iemand gevallen is.” – Anima

“Ik heb me verdiept in diabetes en ben nu educator. Dankzij nieuwe innovaties hoeven we in de toekomst hopelijk minder te prikken.” – Anima

Haast en SPOED …

Eenzaamheid is ook een ziekte van deze tijd. Je voelt dat Hilda snakt naar wat meer bezoek, warmte ook. “Soms vragen we ons wel af waarom er niemand langskomt, maar wij kennen natuurlijk de familiale voorgeschiedenis van onze patiënten niet in detail”, vertelt Anima. “We helpen ook jongeren, na een ongeval of bij kanker, maar we zien vooral oude mensen. Soms zijn we hun enige aanspreekpunt op een hele dag. Ze zijn altijd blij als ze ons zien komen. Vooral ‘s morgens hebben we heel weinig tijd om met de mensen te praten. Veel hangt ook af van het verkeer, denk aan wegen-werken of files. Dat is inderdaad jammer.”

In thuisverpleging moet het vooruit gaan. Annelies Tuyls, expert thuisverpleging i-mens, legt uit waarom: “Thuisverpleegkunde kent een prestatiegerichte financiering; Wij factureren via een derdebetalerssyteem aan de mutualiteiten; het bedrag per prestatie is een resultaat van onderhandelingen tussen mutualiteiten en het RIZIV. Op een ochtendronde doet een thuisverpleegkundige zo’n twintig patiënten. Indien het bedrag van de nomenclatuur al wat zou aangepast worden aan de indexering van de lonen en de stijgende brandstofprijzen, dan zouden we al iets meer centen krijgen voor de prestaties die we leveren.”

Er is ook een groot tekort aan goede verpleegkundigen. “Hen zoeken, vinden en houden is een grote opdracht”, weet Annelies. “Het gebeurt dat wij patiënten die na een ziekenhuisopname thuis extra zorg nodig hebben, moeten teleurstellen omdat we niemand vinden. Dat zijn schrijnende situaties. Dan contacteren we diensten van andere thuiszorgorganisaties om die zorg toch te kunnen bieden. Vanuit i-mens proberen we steeds een passende oplossing aan te reiken, samenwerken met zelfstandige verpleegkundigen in wat wij een hybridemodel noemen, is meer en meer aan de orde.”

Kan de politiek reddingsboeien uitgooien? Vandenbroucke wikt zijn woorden:
“Verpleegkundigen die zich moeten haasten van de ene naar de andere patiënt, dat is niet goed. We zouden willen dat er meer tijd is per patiënt, maar we moeten niet enkel zorgen voor meer geld – in de verdeling van geld in de federale begroting is  gezondheidszorg een topprioriteit voor mij –, maar ook voor meer verpleegkundigen. Dé vraag van de nabije toekomst is: hoe kunnen we op de meest efficiënte manier samenwerken rond de patiënt met de huisarts, specialist, verpleegkundige, psycholoog, zorgkundige, waarbij iedereen dat doet waarvoor hij is opgeleid.”

Anima: “De mensen willen natuurlijk dat we langer blijven, maar die tijd is er niet. Als thuisverpleegkundigen hebben we wel ook een doorverwijsfunctie. Als we merken
dat er extra hulp nodig is, kunnen we doorverwijzen naar andere thuiszorg-diensten. Bij palliatieve mensen werken we samen met Omega, een thuisequipe voor palliatieve zorg, die o.a. pijnpompjes geeft. Bij een depressie verwijzen we door naar een psycholoog. En regelmatig is er multidisciplinair overleg met de hoofd-verpleegkundige, huisarts, kinesist …”
“Dat hoor ik graag. We willen trouwens meer investeren in geestelijke gezondheidszorg in de eerste lijn, via psychologen die goedkoop beschikbaar zijn”, vult de minister aan.

Chemo aan huis

Ondertussen zijn we bij Marie-Louise. Haar steunkousen moeten uit. “Laten we elk een been doen”, stelt Anima voor. “Trek maar goed, mijnheer de minister”, zegt Marie-Louise. Even later is de klus al geklaard.
“De meiskes die ons verzorgen, zijn allemaal vriendelijk”, zegt ze spontaan.

Nog geen vijf minuten later zijn we al in het huis van Michaël. Een wonde op zijn buik ettert al een paar weken en heeft dagelijkse zorg nodig. “Ik heb er gelukkig helemaal geen last van”, zegt Michaël, terwijl hij zich neervlijt in de sofa.
“Ik ben op stage”, glimlacht de minister, die hier enkel kan toekijken. Anima ontsmet de wonde, doet er zalf op en brengt vingervlug een verband aan.
“Hij had ook een snee van een operatie”, merkt de minister nadien op.
“Klopt”, antwoordt Anima. “De meeste wondes ontstaan door verwaarlozing. Zeker de oudere generatie gaat niet snel naar de dokter. Per ronde hebben we minstens 4 à 5 keer wondzorg.”

Nieuwe patiënten komen bij i-mens vooral via huisartsen,  ziekenhuizen en ziekenfondsen. “Thuisverpleegkunde wordt meer gespecialiseerd”, zegt de minister. “Ziekenhuisopnames worden korter en korter. Ziekenhuizen verwachten dat er in de toekomst thuis steeds meer vrij gespecialiseerde zorg geboden wordt, maar ook therapieën zoals chemo. Er lopen nu proefprojecten rond thuishospitalisatie. Dat betekent dat thuisverpleegkundigen steeds meer bijscholingen zullen volgen.”

“We hebben in ons team ondertussen al wondzorgreferenten (specialisten, red.), palliatief referenten en diabetesreferenten. Zo proberen we elk team binnen i-mens te versterken. Bijscholingen houden je alert”, vertelt Anima, terwijl we bij Suzanne en Louis aanbellen. Bij haar moeten de steunkousen uit – de minister is ondertussen gerodeerd –  bij hem wordt de glycemie gemeten en insuline toegediend. Vooral Suzanne is rad van tong. “De maskes hebben weinig tijd, maar ze luisteren als je iets vraagt.”
“Je benen zien er nog goed uit”, complimenteert Vandenbroucke de kranige vrouw. Ondertussen prikt Anima met een prik-apparaatje in de vinger van Louis, waarbij een druppel bloed vrij komt. Deze houdt ze tegen een teststrip aan. Na een paar seconden verschijnt op het schermpje van de bloedglucosemeter een getal in mmol/l. “Jouw glycemie is 126, dat valt goed mee.” Nadien krijgt hij zijn insulinespuit.

“Het komende jaar wil ik echt inzetten op thuis­hospitalisatie, en daar heb je ook gemotiveerde verpleegkundigen voor nodig.” – Frank Vandenbroucke

Hetzelfde tafereel voltrekt zich in het pittoreske Kobbegem, de thuishaven van Albert. Ook hij is een diabetespatiënt. Nadat zijn glycemie is gemeten – het prikken verloopt wat moeizaam, er komt nauwelijks bloed uit zijn vinger – en insulinespuitje toegediend, wil hij nog een extra inspuiting met incretines. Incretines zijn darmhormonen die in staat zijn om de glycemie te doen dalen, zonder dat er een risico is op hypoglykemie.  Anima: “Obese mensen gebruiken ze echter ook om sneller te vermageren, daarom zijn ze nu heel schaars.”

“Ik heb nog geen Alzheimer hè”, antwoordt Albert, maar volgens Anima heeft hij de  incretine-spuit deze voormiddag al gekregen. Ze dubbelcheckt via haar tablet waarin de zorgplanning van alle patiënten wordt geregistreerd en krijgt de bevestiging dat in de ochtend de inspuiting reeds werd toegediend.

“Wat is het moeilijkste aan jouw job?”, vraagt Vandenbroucke nog aan Anima. “Geen idee, eigenlijk. Ik doe mijn job supergraag, we mogen steeds meer nieuwe technieken aanleren en toepassen, zoals gespecialiseerde wondzorg of chemo’s thuis afkoppelen die patiënten in het ziekenhuis aangeprikt kregen. Velen denken bij thuisverpleging vooral aan ‘het toilet doen’, maar we kunnen en mogen veel meer.”

“Super, jullie zijn echt een belangrijk deel van de verzorging en dat zal nog meer zo worden”, weet de minister. “In de toekomst hopen we dat chemo- of antibioticakuren thuis kunnen plaats-vinden. Mensen moeten het zelf ook willen, maar thuishospitalisatie kan een stuk aangenamer zijn voor henzelf; voor de gezondheidszorg is het een stuk goedkoper, want je moet niet de hele ‘hotelkost’ van een ziekenhuis voorzien. Het komende jaar wil ik echt inzetten op die thuishospitalisatie, en daar heb je gemotiveerde huisartsen en verpleeg-kundigen voor nodig. En hartelijk bedankt Anima, ik vond het heel tof en leerrijk.”

“Mag ik nog een selfie met jou?”, lacht ze, waarna hij spontaan poseert.

Of beleidsmakers dit soort werkveld-bezoeken niet meer zouden moeten doen, werpen we hem nog toe. “Zeker en vast. Het is vaak waardevoller dan een zoveelste vergadering”, zegt hij fijntjes. En weg is ie, terug naar een zoveelste…meeting.

Anima Vanderstraeten,
thuisverpleegkundige bij iMens
  • Studeerde af als verpleegkundige aan Erasmushogeschool in Brussel.
  • Zeven jaar aan de slag als voltijds thuisverpleegkundige bij i-mens. “In een ziekenhuis werken is niets voor mij. Ik ben graag buiten, hou enorm van het afwisselende werk en kan heel autonoom werken.” 
  • Volgde heel wat extra opleidingen, o.a. over afkoppelen van chemo. Is ook
    diabetes-educator. 
  • Promoveerde net tot praktijkmentor. “Ik doe nog ‘baanwerk’, maar volg ook de verschillende rondes op van onze equipe op vlak van o.a. volgorde van patiënten rekening houdend met prioriteiten en woonplaats, nazicht van de patiëntendossiers …”
Frank Vandenbroucke,
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
  • 2020 – nu: vice-eersteminister en federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.
  • 2015 – 2020: professor aan de Universiteit van Amsterdam.
  • 2012 – 2020: professor aan de Universiteit van Antwerpen (20%), Faculteit Sociale en Politieke Wetenschappen.
  • 2012 – 2015: professor aan de KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen.
  • 1994 – 2009: o.a. vice-eersteminister, minister van Buitenlandse Zaken, Werk en Pensioenen.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws bij
Dag v/d Zorg? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.


                                                         


Candice De Windt

“Velen weten niet dat de job van zorgkundige
zo afwisselend is” 

Candice De Windt vormt een geoliede tandem met zorgkundige Esperance

Van krulspelden indraaien over bedden opmaken tot soep bedelen, Candice De Windt, Vlaams Zorgambassadeur, draaide een voormiddag mee met zorgkundige Esperance Mutula in woonzorgcentrum Molenkouter. “We moeten stoppen met deze job te onderwaarderen”, zegt Candice De Windt.

Candice De Windt, sinds dit voorjaar de nieuwe Vlaamse Zorgambassadeur, arriveert met een aanstekelijk enthousiasme in Woonzorgcentrum Molenkouter in het Oost-Vlaamse Wichelen, waar we al even hartelijk ontvangen worden door directrice Els Meuleman en Freia De Boeck. “We hebben heel wat taken voor Candice in petto”, steekt Freia De Boeck, afdelingshoofd van een open afdeling, meteen van wal. Candice assisteert vandaag Esperance, een zorgkundige die op de open afdeling ‘Potjesweg’ aan de slag is. Haar ochtendshift, die deze morgen om 6.45 uur begon met ochtendzorg (de bewoners wassen met complete nazorg en bed-opschik), is volop aan de gang, in de badkamer is bewoonster Lizette net uit het hoog-laagbad getild met de passieve tillift en in een draagdoek in de badstoel geplaatst, waarna Esperance vakkundig een wondje aan haar voet inspecteert en samen met de verpleegkundige verzorgt. Candice helpt haar mee aankleden. “Privacy en respect voor iemands lichamelijke integriteit vind ik essentieel, dat willen we zelf toch ook later?”, zegt Candice kordaat.

Ze merkt op dat deze badkamer ietwat klein uitvalt. “WZC is in 2015 uitgebreid met een nieuwbouw van 36 kamers voor bewoners met dementie, maar deze kamers dateren nog van 25 jaar terug. In de toekomst gaan we ook deze vleugel onder handen nemen”, antwoordt Freia. 

“Onze bewoners helpen met groenten snijden en balletjes rollen. Het stimuleert hun fijne motoriek.” – Esperance Mutula

De zorgkundigen van Molenkouter hebben onlangs een opleiding afgerond voor vijf extra ‘handelingen’. Daardoor mogen ze nu in opdracht van verpleegkundigen o.a. ook subcutane inspuitingen geven, bloedverdunners toedienen en het suikergehalte meten van diabetici. “Ik vind dit een goede evolutie”, vertelt Candice. “Maar nog belangrijker is dat al die zorgkundigen,
verpleegkundigen, logistieke medewerkers en poetshulpen samen als één team nadenken hoe ze de bewoners zo goed mogelijk kunnen verzorgen en hen ook zo veel mogelijk betrekken. Zelfs m/v met een dementieproblematiek kan je nog betrekken via kleine taken waardoor hun eigenwaarde toeneemt. Waarom doen we dat niet vaker?” 

Krulspelden indraaien, een kunst

“Heb je zin om mee de haren van Lizette in te draaien met krulspelden?”, vraagt Esperance na de badzorg. In dit woonzorgcentrum doen zorgkundigen dit voor elke bewoner die dit wil. Arbeidsintensief, maar wel een mooi wellnessmoment.
“Ik heb dit in de vingers moeten krijgen”, lacht Esperance. “Zoiets leer je niet in de opleiding tot zorgkundige”, waarna ze met spelend gemak de krulspelden in de haren draait.

“Candice, ik weet niet of je daar handeling voor hebt”, vraagt Freia. “Ik vrees er een beetje voor”, lacht Candice, waarna ze moedig een poging onderneemt. Martha, de ‘buurvrouw’, komt een kijkje nemen. “Zijn ze jou aan het mooi maken, Lizette?”

Al snel volgt een nieuwe uitdaging: een bed opmaken volgens de regels van de kunst. “Kijk, dit is een alternatingmatras of wisseldrukmatras met verschillende luchtcompartimenten om doorligwonden te voorkomen”, zegt Esperance. Net als het bad zijn ook de bedden verstelbaar, om ergonomisch te werken. 

“Maak ik het bed op met een ‘verpleegkundige hoek’ of niet”, vraagt Candice. “Dat herinner ik me nog uit mijn eerste jaar verpleegkundige, het aanleren van de ‘befaamde hoek’.”
Nadat de ‘hoek is gemaakt’, legt ze netjes de sprei over de lakens. “Dat ging vlotjes”, haalt Candice opgelucht adem. 

De vuile lakens gaan naar een externe wasserij. Opvallend: iedereen draagt hier dezelfde witte kledij, zonder onderscheid naar functietitel. “Ik kom ook in woonzorgcentra waar ze helemaal geen uniformen meer dragen”, merkt Candice fijntjes op, “om een extra huiselijke sfeer te creëren. Dan focus je nog meer op wonen en iets minder op zorg.”

Rust roest

Opeens schalt Herman Van Veen door de gangen. “Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast.”
Dit is het startsein voor de stapronde op het gelijkvloers, onder auspiciën van kinesist Peter Mannaert en twee ergotherapeuten. Hij geeft maar liefst 31 – soms pittige – oefeningen aan de senioren. “Wat heb ik dit gemist tijdens de COVID-periode”, zucht hij. “Het is zo belangrijk dat ze blijven bewegen.”

“Als zorgkundige bouw je een band op met de ouderen. Je kan die laatste levensfase écht mee de moeite waard maken.” – Candice De Windt,Vlaams Zorgambassadeur

Candice ondersteunt een vrouw. Het valt op hoe spontaan ze de bewoners aanraakt en hoe kalm ze blijft. Zeker bij mensen met dementie is geduld een schone deugd. Gejaagdheid zet je heel snel over.

In dit woonzorgcentrum loopt net de expo Dementie in beweging, naar aanleiding van Werelddag Dementie. Bewegen traint niet enkel de spieren, ook het geheugen en het concentratievermogen. “We doen aan zitdansen, stoelenyoga, petanque … Bewoners mochten ook hun favoriete topsporter kiezen en werden nadien gefotografeerd in dezelfde tenue.”

Twee elektrische duofietsen springen in het oog. Soms doen zorgkundigen en/of ergotherapeuten een ritje met een van de bewoners, ook mantelzorgers, familieleden of gedreven vrijwilligers kunnen de fiets ‘ontlenen’ voor een ritje. Candice test de fiets alvast met bewoner Tony. “Ik ben al blij dat ze niet tegen een paaltje gereden is”, zegt hij nadien kurkdroog. 

Vers eten, home made

Ondertussen is Esperance op de tweede verdieping al gestart met het bedelen van de soep. De meesten eten hier zelfstandig, al dan niet met ergonomisch bestek met extra brede handgrepen, sommigen krijgen wat hulp. Vandaag staat de klassieker tomatensoep met balletjes op het menu. De bewoners helpen met groenten snijden en balletjes rollen. “Het stimuleert hun fijne motoriek en prikkelt alle zintuigen”, weet Esperance. “En het verhoogt hun zelfredzaamheid.” Bij Molenkouter zijn ze heel fier op hun eigen, verse keuken. “Elk kwartaal is er een bewonersraad, waarbij het eten met stip één van de hoofdthema’s is”, weet Freia. “Vele woonzorgcentra werken samen met externe cateraars, maar wij maken alles zelf.” 

Na de lunch is er een pauzemoment voor Esperance, die jobfierheid uitstraalt. “Als je warmte geeft, krijg je die terug”, zegt ze. “Ik hou zo van het huiselijke gevoel hier. Die toffe sfeer maakt je werk in zekere zin lichter. Als iedereen humeurig rondloopt, krijg je meer stress. Natuurlijk is ons werk fysiek zwaar en soms zijn we met te weinig personeel. Dan durf ik ’s avonds nog piekeren, zeker als je de dag nadien met interimkrachten moet samenwerken. Zij kennen het huis niet. Je moet ze enorm ondersteunen én je eigen werk doen. Niet alle bewoners zijn ook even geduldig, dan zeg ik rustig dat ze even moeten wachten. Ik kan goed onder druk werken, tot op een bepaald niveau.”

“Als je warmte geeft, krijg je die terug. Een toffe sfeer maakt je werk in zekere zin lichter.” – Esperance Mutula, zorgkundige

Onlangs stierf Fernanda, met wie ze bijzonder goed overeenkwam. “Ik noemde haar zelfs moeke en ben naar de begrafenis gegaan, ik had een goede band met de familie. Mijn bewoners hoeven mij niet graag te zien, maar wederzijds basisrespect is cruciaal.”  

Doorgroeikansen bij de vleet

Elk jaar stromen in woonzorgcentrum Molenkouter verschillende zorgkundigen door tot verpleegkundige. Die zorgkundigen moeten natuurlijk vervangen worden. Soms gebeurt dat intern, bijvoorbeeld vanuit de poetshulp, keuken of buitendienst, maar alle woonzorgcentra ‘vissen’ al in een lege vijver. “Sommigen keren ook terug naar ons”, weet Freia De Boeck.

Het komt er ook op aan om zorgkundigen te blijven motiveren door ze te engageren in werkgroepen en hun voldoende verantwoordelijkheid te geven in hun taken en sterktes. “We werken met tilliften en genummerde tildoeken in de badkamer. Maak iemand daar ‘eigenaar’ van. Elke dag is er ook een briefing over de bewoners en elke maand is er een teamvergadering om de teamdynamiek te evalueren. Elke zorgkundige kan dagelijks terecht bij zijn afdelingshoofd. En jaarlijks krijgen de teams een budget waarmee ze zelf een teambuilding mogen organiseren.” 

Het middaguur lonkt. Candice, zelf ooit gestart als verpleegkundige, neemt afscheid van Esperance en maakt de bilan op. “Ik besef eens te meer hoe gevarieerd deze job is. Het is zoveel meer dan ‘de was en de plas doen’. Elke dag is anders en een tikkeltje onvoorspelbaar, want elke bewoner vraagt op een andere manier aandacht of zoekt op een andere manier contact. In een algemeen ziekenhuis zijn die contacten veel kort-stondiger, hier bouw je een band op met de ouderen. Dat maakt het emotioneel wat meer beladen, maar je kan die laatste levens-fase écht mee de moeite waard maken.”

Candice wil nog één boodschap kwijt, aan studenten, politici, media, de hele publieke opinie. “We zetten veel te weinig in de picture dat de kans op doorgroeien in deze sector heel groot is, zowel horizontaal als verticaal. Proef van de sector, zeg ik altijd tegen de studenten. Je hoeft niet je ganse leven in hetzelfde ziekenhuis of woonzorg-centrum te blijven, maar blijf wel in de sector (lacht). We moeten ook stoppen met deze job te onderwaarderen. We creëren zelf vaak een verkeerde beeldvorming waardoor we niet uit die vicieuze cirkel geraken. In coronatijd zag je dat de twee pijlers van onze maatschappij onderwijs en zorg zijn. We moeten dus zelf zorgen voor die positieve beeldvorming en we moeten nog meer trajecten op maat aanbieden aan al wie goesting heeft om in de zorg te komen werken.”

Esperance Mutula,
zorgkundige in  WZC Molenkouter 
  • Studeerde voor verpleeg-kundige, maar voltooide die studie niet. Verwierf nadien diploma in human resources management, vond geen vaste job en keerde terug naar de zorg als zorgkundige. 
  • Woonde en werkte eerst in Brussel in een woonzorg-centrum en psychiatrisch dagcentrum.
  • Werkt ruim zeven jaar in WZC Molenkouter (110 kamers) en woont in het Oost-Vlaamse Berlare.
  • Franstalig, maar leerde Nederlands op eigen houtje. “Vooral door veel boeken te lezen en met mijn kinderen te praten. Als ik het lokaal dialect niet
    versta, zeg ik: ‘Dit is Chinees, zeg het in het Nederlands (lacht).”
Candice De Windt,
Vlaams Zorgambassadeur
  • Studeerde af als verpleeg-kundige en startte haar loopbaan bij OLV Aalst op de afdeling nefrologie.
  • Werkte zes jaar in PC Zoete Nood Gods Lede als stafmedewerker.
  • Maakte carrière bij hogeschool Odisee, o.a. als directeur Onderwijs en Onderzoek. 
  • Van augustus 2020 tot februari 2022 was ze raadgever hoger onderwijs op het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts.
  • Sinds 1 maart 2022 is ze de nieuwe Vlaamse Zorgambassadeur. 

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je graag op de hoogte blijven van het laatste nieuws bij
Dag v/d Zorg? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.