“We moeten de mensen vooral proberen
gezond houden”
Schenk een deel van de innovatiebudgetten aan de zorgsector, laat die van meet af aan samen innoveren met medtech bedrijven. Zie innovatie als een middel en geen doel op zich. En zet eindelijk in op preventie en gezondheidspromotie via concrete initiatieven. Hans Crampe en Nico De fauw denken én willen vooruit. Ze laten zich niet afremmen door starre regels, logge systemen en complexe financiering. Al krijgen ze er wel mee af te rekenen.
“Onze paden kruisen elkaar regelmatig. We zijn allebei redelijk ambitieus, dragen graag een boodschap uit en in een netwerk moet je al je best doen om Nico niét tegen te komen”, legt Hans meteen de connectie tussen hemzelf en Nico bloot.
De zorgsector is een kleine wereld en mensen met visie én zin in verandering lopen elkaar dus snel tegen het lijf. Nico: “Ook om elkaar te ondersteunen, want vaak loop je met je hoofd tegen de muur. Ondertussen doen we allebei voort, vanop verschillende ‘stoelen’. Eén ding is zeker: mensen veranderen het systeem, niet organisaties.”
Ruim een jaar is Hans Crampe de kapitein van AZ Oudenaarde, na een rijkgevulde carrière bij onder meer AZ Maria Middelares. “We focussen ons als kleiner ziekenhuis op een aantal speerpunten onder de noemer ‘zorg dichtbij’, in hartje Oudenaarde. Ook onze medewerkers wonen bijna allemaal in de buurt, een troef. Daardoor kunnen we hogere profielen aantrekken die de files beu zijn. We willen vooral ‘planbare’ chirurgie aanbieden – denk aan basisorthopedie of -urologie – en dat willen we minstens even goed doen als grote ziekenhuizen. Dan moeten we én de beste technologie inzetten én de beste kwaliteit borgen. Zo kochten we onlangs een hightech orthopedische robot aan en een chirurgische robot voor algemene heelkunde en urologie. Je kan geen nieuwe topartsen aantrekken als je zulke technologie niet in huis hebt.”
Kleiner en wendbaarder
Op de vraag of het moeilijker is om de innovatiespirit in te bedden in een kleiner ziekenhuis – Hans werkte ruim twintig jaar voor AZ Maria Middelares, een zorgreus in vergelijking met AZ Oudenaarde – heeft hij een verrassend antwoord klaar: “Ik vind soms dat het eerder omgekeerd is. In een groot ziekenhuis heb je een cel die voltijds bezig is met innovatie, en dan wordt dat soms een doel op zich. In een kleiner ziekenhuis word je geconfronteerd met pragmatische problemen rond kwaliteit, toegevoegde waarde of geïntegreerde zorg waarbij innovatie een oplossing kan bieden. Dan gebruik je het als een tool om een doel te bereiken. We laten ons ook omringen door netwerken zoals in4care, waarbij Nico aan het hoofd staat. En je kan innovatie-projecten indienen bij de overheden, wij sluiten ons dan aan bij grotere zieken-huizen. Een voorbeeld? In de toekomst willen we veel meer patiënten thuis verzorgen. Dan moet je die monitoren en daar is een stevig protocol voor nodig. We bekijken nu samen met andere ziekenhuizen hoe we dit proces kunnen standaardiseren. Je hoeft niet altijd zelf het warm water uit te vinden. Je kan er ook AI, een zelflerend systeem, aan toevoegen, zodat de arts een signaalfunctie krijgt.
Naast onze wendbaarheid om snel te schakelen, verloopt de besluitvorming in een kleiner ziekenhuis ook veel sneller. Je hoeft geen twintig comités en zeventien medische dienst-hoofden te contacteren”, knipoogt Hans.
“Innovatie mag geen doel op zich zijn, maar moet problemen rond
kwaliteit of geïntegreerde zorg helpen oplossen”
Hans Crampe
Hij maakt een belangrijke kanttekening, die ook invloed heeft op het proces van innovatie: “Artsen kijken op een termijn van zes maanden. Ze zijn heel pragmatisch en willen dat hun probleem niet drie jaar later pas opgelost wordt.”
Nieuw gezondheidssysteem lanceren
Nico knikt instemmend. Als directeur van In4care wil hij mee de toekomst van zorg en welzijn vormgeven. Deze leden- en netwerkorganisatie verbindt spelers uit drie hoeken: de zorg- en welzijnssector, het bedrijfsleven (van start-ups over scale-ups tot multinationals die innovatieve producten en diensten ontwikkelen en leveren aan de zorgsector of minstens die ambitie hebben) en kennis-instellingen zoals hogescholen, uni-versiteiten en acceleratoren zoals imec.istart.
Om hun missie waar te maken, heeft de organisatie vier pijlers. De eerste: leden inspireren op allerlei events. De tweede pijler is connectie. De noden van de sector verbinden met de industrie, en start-ups met innovatieve oplossingen in contact brengen met de zorgsector. Ten derde: opleiden. En de vierde pijler is: get it done. Zo is er elk jaar de ‘Zorgvinding’, een project-oproep waarbij voorzieningen zelf innovatieve oplossingen kunnen indienen. De laureaat krijgt naast financiële middelen een coachingstraject.
“Ik vind vooral dat we zelf een vlag moeten planten”, vertelt Nico. “Onze ambitie is hoog: het gezondheidssysteem van de toekomst realiseren, met focus op preventie en gezondheidspromotie. Zo ontlasten we het huidige zorgsysteem, want als mensen gezonder gaan leven, hebben ze (later) minder (snel) nood aan (dure) medische hulp. We willen dus een extra systeem bouwen, gekoppeld aan het huidige systeem, samen met de sector. Maar van de overheid verwacht ik niets de komende negende jaar. Een tanker als het RIZIV draai je niet van vandaag op morgen.”
Hij is ervan overtuigd dat we een aantal (zorg)zaken fundamenteel anders moeten aanpakken. “Want het huidige systeem is aan het crashen: er zijn veel te weinig verpleegkundigen, de ouderenzorg staat onder druk, zorgorganisaties komen financieel niet rond, er is te veel administratie en vooral veel te weinig regelvrijheid voor directies om hun ding te doen. Het huidige systeem zit muurvast.”
Samen innoveren, niet afzonderlijk
Innovatie is deel van de oplossing, maar dus enkel als het geen doel op zich is. “Budgetten voor innovatie gaan bijna altijd naar de industrie”, legt Nico de vinger op de wonde. “Die maken dan van alles en beginnen dat te testen in ziekenhuizen, maar het blijft bij pilootprojecten. Piloteren maar niet implementeren. Nochtans is dat nodig, als je echt wilt innoveren. Hoe komt dat? Er is geen enkele financiële incentive vanuit de zorg zelf. Niet omdat de wil ontbreekt, maar omdat de systemen, regels en financiering zo ontzettend complex zijn. Bedrijven en ziekenhuizen zouden van meet af aan samen moeten innoveren, waarbij het fair zou zijn als er ook een innovatiebudget naar de sector zelf gaat. Zo wordt een zorg-organisatie meteen actief betrokken in dat innovatietraject. We hebben in Vlaanderen een gigantische kans om samen innovaties te bedenken en uit te testen.”
“Vandaag is de realiteit dat we als ziekenhuis steeds meer moeten besparen en bedden afbouwen”, brengt Hans ons weer in de realiteit. “Laat ons ook meer inzetten op preventie; we spenderen zo’n twee à drie procent van ons gezondheidsbudget aan preventie, Europa ambieert minstens vijf procent.”
Mensen gezond houden
Preventie, het hoge woord is eruit. In4care wil dit doen via de zogenaamde ‘Health Arena’, waarvan een eerste pop-upversie prototype werd gebouwd tijdens de Love Tomorrow Conference. De Health Arena is een fysieke plek waar mensen heengaan om gezond te blijven en indien nodig terug te worden. Op het gelijkvloers zitten alle eerstelijnsdiensten om mensen gezond te houden: de huisarts, kinesist, psycholoog, diëtist … Maar je kunt je er ook laten screenen en monitoren. Daarnaast zal er een fitness zijn, een restaurant met gezonde voeding, een e-health-shop met allerlei apps en devices … Op de eerste verdieping zitten de poliklinische diensten en op de tweede verdieping de dagkliniek, voor mensen die meer gespecialiseerde hulp nodig hebben.
“Begin 2025 zullen we ook kleinere Health Kiosken ontwikkelen, die overal kunnen staan en waar mensen op een leuke manier getriggerd worden om gezonder te leven. We hebben twaalf partners verzameld die dit mee vormgeven. In mei 2025 willen we dan de eerste Health Arena openen samen met AZ Maria Middelares, in het woonzorgcentrum van Grimbergen gaan we hetzelfde doen”, licht Nico toe. “We rollen dit concept nu volop uit, maar zoeken nog naar het juiste businessmodel. Ondertussen kijken we wat we kunnen doen binnen de huidige financiering. We duwen tegen de grens van wat er kan, maar we zullen het zelf moeten doen.”
“Er is keiveel kennis, ondernemerschap en goesting aanwezig om mensen
proberen gezond te houden. Geef ons nu ook de middelen”
Nico De fauw
Bedrijven betalen en pionieren mee in deze eerste fase, samen met de zorgsector, maar de hamvraag is wie dit op lange termijn zal financieren? Zal zo’n preventieve ‘gezondheidsarena’ niet enkel voor de happy few zijn? “In het begin wellicht wel, dat is eigen aan disruptieve innovatie”, zegt Nico. “Maar weet je, de huidige gezondheidszorg werkt ook met twee snelheden. Wie de weg kent, krijgt de beste zorg, wie die niet kent, zal lang(er) wachten.”
Zorgrebellen with a cause
Bij In4care zien ze zichzelf als zorgrebellen. Missionarissen, ook. “Toen Elon Musk met Tesla begon, wilde hij niet de zoveelste auto bouwen. Hij vergat alle bestaande auto’s en begon helemaal opnieuw. Iedereen verklaarde hem voor gek. De Tesla was in het begin ook voor de happy few, tien jaar later zijn deze elektrische auto’s bijna betaalbaar geworden, doordat Musk doorgezet heeft en doordat early adopters er veel geld wilden voor betalen”, legt Nico uit. “ Organisaties zoals Leadlife mikken ook op kapitaalkrachtige mensen die willen investeren in hun gezondheid. Maar eenmaal we over een bepaalde drempel gaan, komt de bredere adoptie. Die zal moeten komen van de mutualiteiten, die zelf de shift maken van ziekenfonds naar gezondheidsfonds en kijken hoe ze hun leden kunnen bedienen op dat vlak. Maar ook werkgevers kunnen een belangrijke rol spelen, met Health Arena’s voor hun werknemers. En zo trekt de markt langzaam open. We zitten eveneens samen met wijkgezondheidscentra om te onderzoeken hoe we kunnen samenwerken. Mensen leren fietsen die nooit gefietst hebben, bijvoorbeeld, dat is ook preventie. Het hoeft niet altijd complex te zijn.”
“Eigenlijk is het niet zo moeilijk als je je eigen grenzen openstelt”, vindt ook Hans. “In Oudenaarde huist de grootste wandelclub van Vlaanderen, Hanske de Krijger. Als die wandelaars last krijgen van hun knie of heup komen ze bij onze fysiotherapeut en/of worden ze geopereerd. Hadden ze preventief steunzolen gedragen, dan hadden we veel bespaard. We moeten als ziekenhuizen buiten onze eigen muren durven kijken en samen zaken ontwikkelen.”
Nico: “Het zou toch fantastisch zijn als zo’n wandelclub een pop-up health kiosk installeert tijdens een wandel-event? Voor of na de wandeling laten de wandelaars zich even screenen als ze last hebben. Dan doe je aan preventie.”
Hans (helemaal op dreef nu): “Elke dag passeren hier drieduizend studenten over ons binnenplein. Onze gynaecologen merken dat de kennis over voorbehoedsmiddelen vermindert bij jongeren, met dank aan de desinformatie op TikTok. Waarom zouden we hier geen infostand installeren? Maar het is moeilijk om onze artsen te overtuigen en er is daar geen financiering voor. Maar zo moedig moet een ziekenhuis dan ook wel zijn: we moeten meer strategisch nadenken en drie tot vijf procent investeren in innovatieve initiatieven en niet enkel in
operationele zaken. Dankzij een platform als In4care komt er gelukkig meer openheid, deze organisatie brengt mensen samen die over het muurtje kijken. Zo kunnen onze artsen en managers hun geest openstellen. Ik stimuleer hen daarin.”
Nico: “Alles begint met een visie. En wie zei ook alweer dat we acht procent van onze tijd moeten bezig zijn met de day after tomorrow?”
Hans: “Om out of the box te denken moet je eerst weten wat er in die ‘doos’ zit. Daarna laat je je omringen door mensen die op een andere manier naar je probleem kijken, maar wel vanuit ons referentiekader. Een voorbeeld? Wij willen met de Vlaamse Ardennen de eerste ‘dementievriendelijke regio’ maken, in een partnerschap met de eerstelijnszorg. Bedrijfjes die iets innovatiefs ontwikkeld hebben komen dan bij ons, maar wij willen geen oplossing voor enkel het ziekenhuis, ook de huisarts moet het kunnen gebruiken. Ons einddoel is om op lange termijn waarde toe te voegen voor de patiënt binnen een geïntegreerd zorgkader.”
Pleidooi voor geïntegreerde zorg
Volgens Nico De fauw zijn er steeds meer (jonge) artsen die mensen echt gezonder willen houden; ze zijn steeds meer bezig met lifestyle medicine, levensstijlgenees-kunde. Binnen de ziekenhuizen ligt dat echter moeilijk, want het ontbreekt aan financiering. En er is het spel van bevoegdheden: preventie is Vlaamse bevoegdheid, ziekenhuizen zijn federaal. “Op Vlaams niveau geven ze dan geen middelen omdat de winsten op federaal niveau binnen-komen, bij een andere politieke constellatie. Maar ik herhaal het: als we zo blijven redeneren, zal ons systeem crashen. Ik maak me echt zorgen over de zorg die onze kinderen en kleinkinderen zullen krijgen. De vijver aan talent is ook stilaan leeggevist, we moeten het sowieso met minder mensen doen, en dus anders aanpakken. De wachttijden om een gespe-cialiseerde arts te zien, blijven oplopen.”
Ondanks alles gloort er ook hoop aan de horizon. Nico: “Er is keiveel kennis, ondernemerschap en goesting aanwezig om mensen proberen gezond te houden. Geef mensen in de zorg de kans én de middelen om innovatief te zijn. We moeten ervoor zorgen dat regels of procedures hen zo weinig mogelijk in de weg staan. Hoe kunnen we gezondheid en preventie zo sexy mogelijk maken, zodat burgers het vanzelfsprekend vinden om daarmee bezig te zijn, daarover gaat het. Er is een momentum nu.”
Hans: “Daar sluit ik me volmondig bij aan. Ik hoop dat we binnen tien jaar echt bezig zijn met geïntegreerde zorg, waarbij beslissingen niet meer afhangen van welke overheid welke bevoegdheid heeft. Laat ons denken in het belang van de bevolking en laten we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen. Ik sta nu aan het hoofd van een community hospital, we moeten elke dag aantonen dat we onze plek hier verdienen.”
“Hans, jij kan hier ook perfect een Health Arena-concept uitrollen en mensen triggeren rond voeding, beweging en levensstijl”, zegt Nico plots. “Laten we dat doen”, pikt Hans in. “Zoveel studenten passeren hier dagelijks met suikerrijke energiedrankjes. Onze diëtisten moeten daar op inspelen, al is het maar een halve dag per maand. Desnoods zal ik het betalen”, besluit hij met een kamerbrede glimlach.